Vinex-vrouwen willen voorlopig niet verhuizen
Ze staan bekend vanwege hun grootschaligheid en de eentoningheid. Volgens sommige sociologen zijn Vinex-locaties de achterstandswijken van de toekomst. Maar hoe kijken de bewoners zelf eigenlijk naar hun wijk? Drie portretten.
Dineke Schaddelee (35) woont sinds vijf jaar in Houten-Zuid. „We hebben het hier ontzettend naar onze zin.”
Toen de familie Schaddelee vijf jaar geleden in Houten-Zuid kwam wonen, stond de Vinex-wijk er al tien jaar. „De winkels waren toen net in aanbouw”, herinnert Schaddelee zich. „Inmiddels hebben we alle wijkvoorzieningen die we nodig hebben. Ook de grote stad is dichtbij. Vanaf het station ben je met de trein in zeven minuten op Utrecht Centraal.”
Met haar man en vier kinderen in de leeftijd van drie tot tien jaar woont Schaddelee aan een veldje waar de kinderen kunnen spelen. Dichtbij is ook een speeltuintje. „Hier wonen voornamelijk jonge gezinnen, maar een straatje verderop wonen ook wat ouderen.”
De bevolking van Houten-Zuid is voornamelijk blank. Anders dan in de meeste Vinex-wijken wonen er ook veel christelijke gezinnen. „Onze kerk, de gereformeerde gemeente, staat net buiten de Vinex-wijk.” Maar ook in de wijk is de kerk aanwezig. Midden in de wijk staat een gereformeerd vrijgemaakte kerk.
De saamhorigheid in Houten-Zuid is groot, zegt Schaddelee. „Mijn man en ik komen allebei uit een dorp, maar Houten doet er echt niet voor onder. Toen ik net bevallen was, kwam een buurvrouw een pannetje soep brengen. Mensen kijken echt naar elkaar om.”
De stad is helemaal ingericht op fietsverkeer. „Je kunt niet met de auto rechtstreeks van de ene naar de andere wijk. Je moet altijd via de rondweg. Het is niet slim om binnen Houten met de auto ergens heen te gaan. Bovendien is het voor fietsers allemaal erg veilig, ook voor de kinderen. Ze hebben overal voorrang en veel fietspaden zijn ondertunneld. Wij doen dus ook bijna alles met de fiets. En als het een keer niet uitkomt, moet je een beetje omrijden. Dat is dan ook niet zo erg.”
Jun Hu
Jun Hu (29) woont samen met haar man sinds drie jaar in de Haagse Vinex-wijk Wateringse Veld. „Het valt me op dat hier nog best wat Chinezen wonen”, zegt ze.
Ze heeft de indruk dat er bij haar in de buurt ook veel tweeverdieners wonen. „De meeste mensen in de straat hebben wel twee auto’s. Overdag is het heel leeg, maar ’s avonds moet je lang zoeken naar een parkeerplekje.” Zelf werkt Hu sinds de geboorte van haar zoontje, vijf maanden geleden, nog drie dagen per week.
Voordat ze zich in Den Haag vestigde, woonde ze bij haar ouders in een nieuwe Vinex-wijk in Heemskerk. Wateringse Veld is al wat ouder. „De meeste gezinnen die in onze straat wonen hebben oudere kinderen. We groeten hen wel, maar verder hebben we niet zo veel contact met hen, behalve dan met onze naaste buren. Ik heb het idee dat de andere buren onderling meer met elkaar hebben.” Ook in Heemskerk was het contact met buren minimaal. „Mijn ouders waren daar de enige Chinezen. Ik vraag me af of zij weten hoe hun buren heten.”
Hu en haar man wonen prima naar hun zin in Wateringse Veld. „We zitten dicht bij de snelweg, dus als je bij familie of vrienden op bezoek wilt, ben je overal snel. Naar het centrum van Den Haag kun je heel makkelijk de tram nemen. Alles wat je nodig hebt is dichtbij: kinderopvang, een supermarkt, speelplekken.”
Kerken zijn er voor zover ze weet niet. „Het oude gedeelte van Heemskerk was echt zo’n dorp met een kerk in het midden. Dat is hier heel anders. Zondags zijn alle winkels gewoon open. Daar moest ik wel aan wennen. Alles gaat hier altijd door.”
Marieke Dubbelman
Marieke Dubbelman (40) woont met haar man en vier kinderen sinds tien jaar in Leidsche Rijn, bij Utrecht. Op Twitter staat ze bekend als het ”Vinexvrouwtje”, en onder die naam blogt ze ook over het dagelijks leven in de Vinex-wijk.
Door de jaren heen heeft ze de wijk steeds drukker zien worden. „Je merkt dat er meer mensen zijn komen wonen. Het dorp begint steeds meer een stad te worden. Het kneuterige gaat er een beetje af. Er waren weinig voorzieningen, maar daardoor zocht je als buurtgenoten elkaar wel op.”
Vorig jaar is er in haar buurt een winkelcentrum geopend. „Het had er al in 2007 moeten staan, maar ik heb mijn boodschappen negen jaar lang bij een nood-Albert Heijn moeten halen. Maar nu hebben we ineens drie supermarkten. En de markt met zes kraampjes die we hier tot vorig jaar hadden, moest dicht omdat die voor te veel concurrentie zou zorgen. Ja, ik heb echt een hekel gekregen aan projectontwikkelaars.”
Ondertussen is er nog een groot winkelcentrum voor heel Leidsche Rijn in aanbouw. Een idee uit de jaren negentig dat volgens Dubbelman niets toevoegt. „Als we al naar de stad willen –daar hebben we ongeveer één keer per jaar tijd voor –zijn we zo in Utrecht of in Rotterdam.”
Ze haast zich om te zeggen dat ze verder heel tevreden is met haar leven als Vinex-vrouw. „We hebben een fijn huis en het is hier heerlijk rustig. Dat vind je niet in de binnenstad. Soms zeggen we tegen elkaar: Als de kinderen de deur uit gaan, verhuizen we weer naar de grote stad. Maar het zou me niets verbazen als we hier over twintig jaar nog steeds wonen.”
Dat Vinex-wijken de achterstandswijken van de toekomst zijn, vindt ze „echt onzin. Daar zijn de huizen veel te duur voor. Natuurlijk gebeurt er hier wel eens iets. Dat is logisch: overal wonen mensen met mensenstreken.”
Dit is het slot van een tweeluik dat terugblikt op 25 jaar Vinex.