CDA’er Hillen: Schepping pas af na zondeval
”God vergeten”, zo luidt de uitdagende titel van een boekje dat CDA-strateeg en oud-minister Hans Hillen van Defensie (68) schreef. Hij wil de kleinkinderen van zijn generatie „een houvast meegeven.” Omdat er meer tussen hemel en aarde is dan hetgeen we waarnemen.
De kinderen van nu krijgen in de samenleving geen houvast meer aangereikt, signaleert Hillen. „Kinderen leren op school of van hun vrienden en bij velen speelt de kerk geen rol van betekenis meer. Terwijl het geloof toch belangrijk is voor je persoonlijkheidsvorming en voor de moraal in de samenleving”, aldus Hillen, die behalve minister ook leraar, voorlichter en parlementslid was. Hij studeerde in 1974 af als socioloog.
Het is Hillens bedoeling niet om de jeugd terug te brengen naar de instituties en de spelregels die daarbij horen. „Ik ga terug naar de kern.”
Wat betekent dan het geloof voor u persoonlijk?
„Ik vul het op een klassieke manier in. Ik ga op zondag naar de rooms-katholieke kerk. Daar is wat te beleven. Mooie missen, mooie gezangen in een mooie omgeving. Het is een moment van reflectie en bezinning. Het is ook de vertrouwdheid. Voor klappen na de eredienst voel ik dan ook niets; laat dat maar in het theater gebeuren.”
Zou u graag zien dat jongeren ook weer naar de kerk gaan?
„Op zich wel, maar dat is niet wat ik van hen vraag. Ik wil hen aan het denken zetten. Ik ben geen nostalgist die alleen zegt: Wat was het vroeger toch mooi. Voor de secularisatiegolf Nederland overspoelde, was er in de jaren vijftig van de vorige eeuw een zeker onvrijheid door de sociale controle. Maar er was ook vrijheid: je hoefde de achterdeur niet op slot te doen en je kon je fiets gewoon voor de deur laten staan zodat dat deze werd gejat. Nu zijn we ‘verlost’ van de moraal van de kerk en wat zien we: er is onvrijheid. De overheid produceert een reeks aan wetten die onze vrijheid meer en meer belemmert. En de fiets moet op slot.
Een collectieve moraal maakt mensen ingetogener. Als je met elkaar iets vindt, dan houd je ook rekening met elkaar. Als je geen idee hebt van de opvattingen van de ander, dan ga je je eigen opvattingen steviger naar voren brengen.”
Waarom is het goed voor een samenleving als het christelijk geloof daarin een grotere plaats krijgt?
„Er zijn geen reflectiemomenten meer. Er is bijvoorbeeld overal muziek. We zijn bang voor stilte. Dat is kennelijk te confronterend. Natuurlijk kun je overal nadenken, maar een kerkgebouw nodigt daartoe veel meer uit.
En dan is er nog iets wat jongeren en ouderen moeten weten: in deze tijd wordt geloof vaak geassocieerd met geweld. Het is van groot belang om te weten dat niet het geloof tot geweld leidt, maar dat mensen het geloof gebruiken als excuus voor geweld.”
U hekelt de traumateams die de plaats innamen van dominees en pastoors. U spreekt zelfs over quasikerkdiensten bij momenten van nationale rouw. Dat klinkt nogal negatief. Waarom?
„We zien stemmige beelden en knuffels in plaats van kaarsen. De sfeer is gekopieerd, maar ik zie het meer als een uiting van collectieve onzekerheid. Een kerkdienst kan leiden tot berusting en aanvaarding. Dat zit niet in die collectieve momenten. De kracht van het geloof zit in de mogelijkheid moeilijke dingen in het leven een plek te geven.”
U verwacht dat er nieuwe kansen voor religie komen. Waar baseert u dat op?
„Ieder mens vraagt zich op een gegeven moment af waarom hij of zij op aarde is. En wat zijn of haar betekenis is voor zichzelf en voor de ander.”
Waartoe is de mens dan op aarde?
„Het antwoord uit de rooms-katholieke catechismus was: Om hier en in het hiernamaals gelukkig te worden. In de kern is dat nog zo. Dat kan geen wet of geen staat je geven. Je kunt dat alleen vinden als je zuiver staat ten opzichte van jezelf en van je medemens. Het geloof kan daarbij helpen.”
Hoort zuiverheid in de relatie met God daar niet bij?
„Ik zie –en dat komt ook in het boek naar voren– God als een ongenadige spiegel. Je moet nooit denken: ik heb dingen fout gedaan, God zal me wel matsen. Nee, de mens is verantwoordelijk voor zijn daden. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn nauw met elkaar verbonden. In deze tijd willen mensen wel vrijheid, maar geen verantwoordelijkheid. Daar ben ik op tegen.”
Die eigen wil van ons is toch geneigd tot het boze?
„Dat is ook zo. Maar behalve de eigen wil is er de eigen verantwoordelijkheid. Die moeten we ook het volle pond geven. De mens heeft een vrije wil; hij kent sinds de zondeval goed en kwaad. Je kunt planten en dieren die op aarde leven, niets kwalijk nemen, maar de mens wel, want die kan kiezen.”
U schrijft dat de schepping pas af was ná de zondeval en niet ervoor. Hoe komt u daarbij?
„De mens maakte zijn keuze. Daardoor werd het kwaad zichtbaar en sindsdien kan hij kiezen tussen goed en kwaad. Dat is de erfzonde. Vroeger vond ik erfzonde gemeen. Ik vond het niet goed dat Adam en Eva dingen verkeerd deden en ik de schuld ervan kreeg. Ik heb er veel over nagedacht en gaandeweg brak het inzicht door dat de zondeval een onderstreping is van de vrije wil en van de eigen verantwoordelijkheid. Toen pas was de schepping af.”
Dat zullen niet alle protestantse theologen met u eens zijn.
„Dat zou zomaar kunnen. Theologisch is het misschien niet verdedigbaar, maar sociologisch wel. In mijn benadering zit een diepe les voor het heden, namelijk dat vrijheid en verantwoordelijkheid bij elkaar horen. We hebben dat vandaag uit elkaar getrokken: de mens moet vooral vrij zijn en de overheid verantwoordelijk. Daarom heb ik ook grote moeite met de verzorgingsstaat die mensen van de wieg tot het graf in de watten legt. ”
U schrijft ergens dat u niet gelooft dat het paradijs werkelijk bestaan heeft en de zondeval waar gebeurd is.
„Voor mijn geloof is dat niet relevant. De kerken hebben de afgelopen decennia moeten leren dat de wereld waarschijnlijk niet in zes keer 24 uur is geschapen en dat de aarde ouder is dan 6000 jaar. Dat maakt mijn respect voor de scheppende hand van God niet kleiner, integendeel. Als je kijkt naar de variëteit van de schepping, de onmetelijkheid van het heelal, dan kun je niet anders concluderen dan dat er een intelligent ontwerp achter zit van de Schepper. Ik geloof in een evolutionaire schepping en dus niet in stom toeval als het gaat over het ontstaan van het leven op aarde.
De kerk moet terughoudend zijn met het benoemen van wereldlijke zekerheden tot zekerheden vanuit het geloof. Laat ik als voorbeeld de SGP noemen. Toen ik als journalist op het Binnenhof kwam, wilden Kamerleden van de SGP niet op televisie. Ze zagen de tv als een goddeloos medium en God zou zeker van hen vragen om daar geen gebruik van te maken. Dat is geleidelijk veranderd en nu doen ze volop mee, net als andere fracties. Zou God anders zijn gaan denken? Dat geloof ik niet. Laten we daarom voorzichtig zijn met het uitspreken dat dit of dat de wil van God is. We kunnen er zomaar naast zitten. Laten we ons als het gaat over de wil van God vooral richten op hetgeen in de Tien Geboden staat en op het liefdesgebod dat Christus gaf.”
U voert een pleidooi voor de herwaardering van heiligen. Dat doet het niet zo goed in protestantse kring.
„Nou, de protestanten hebben ook zo hun heiligen, maar die noemen ze niet zo. Rondom heiligen bestaan veel misverstanden. Het is niet de bedoeling dat we hen aanbidden, maar ze zijn er ter navolging. Ik noem iemand als Moeder Teresa. Wat zij deed in de sloppenwijken in India mag dienen als voorbeeld voor ons. Of ik ook nu heiligen zie? Dat weet ik niet. Of iemand echt een voorbeeld ter navolging is, zal blijken als hij of zij gestorven is. Dan kan de balans worden opgemaakt.”
Wat betekent de Persoon van Jezus Christus voor u?
„Christus heeft ons een bijzonder stelsel van waarden gegeven voor ons leven hier en nu. Een van Zijn stellingen was dat het gemakkelijker is om te kruipen door het oog van een naald dan voor een rijke om het Koninkrijk in te gaan. Naar de eeuwigheid kun je niets meenemen. God kijkt naar de kern. Een deugdzaam leven is de sleutel en niet rijkdom of armoede, man of vrouw, jood of heiden.
Verder stelde Jezus vergeving centraal in plaats van vergelding. Daarmee heeft Hij ons een voorbeeld gegeven ter navolging. Niet zeven keer vergeven maar zeven maal zeventig maal. Dan sluit je vergelding uit. Dat is voor onze tijd met zijn vernietigende wapensystemen een ontzettend belangrijke boodschap. Oog om oog heeft misschien een nuttig effect in een tribale samenleving. In onze tijd betekent ruimte voor wraak en vergelding een open deur naar massavernietiging. Ook daarom is Christus reuze actueel.”
Maar Hij stierf toch voor zondaren?
„Dat was het meest zichtbare pleidooi voor vergeving. Bovendien betekent Zijn kruisdood voor gelovigen dat daarmee de ban werd gebroken tussen God en de mensen die was ontstaan voor de zondeval. Maar dan gaan we de theologie in. Mijn boek bedoelt niet theologisch te zijn, maar een uitgestoken hand naar mensen die op zoek zijn naar de diepere betekenis van het eigen leven.”
Omdat de islam geen vergeving kent, maar alleen vergelding, moet deze religie haar waardenpartroon intrinsiek herwaarderen, zo schrijft u. Is dat wel reëel?
„Deze religie heeft geen andere keus wil ze de aansluiting met de vooruitgang niet te missen. Het christendom zit in het Westen helaas in een crisis. Er zijn redenen om aan te nemen dat de islam eenzelfde lot zal treffen. Het fundamentalisme is een uiting van bezorgdheid van de strengsten in de leer om invloed te verliezen. Ik denk dat er in de loop van de tijd ook nieuwe vormen van de islam zullen ontstaan die meer passen bij onze tijd en cultuur. Ik zie lichtpuntjes bij diverse imams.”
U lijkt geen cultuurrelativist.
„Als wij van buitenlanders respect vragen voor onze cultuur, moeten wij onze eigen cultuur koesteren. Dat doen we te weinig. We drijven er eerder de spot met mee. Cabaretiers kunnen dat als de beste. Als zij optreden en onze dierbaarheden tot de grond toe afbranden, zie ik ministers en andere gezagsdragers op de voorste rij zitten en om het hardst lachen. Dat gaat er bij mij niet in. Ik ben géén cultuurrelativist.”
Boekgegevens
God vergeten. Gedachten over de mens in een tijdperk van technologie, Hans Hillen; uitg. Elsevier Boeken, Amsterdam 2015; ISBN 978 90 352 5322 3; 95 blz.; € 9,95.