Bedelkinderen van Tbilisi leven als straathonden
TBILISI. Alsof het straathonden zijn. Zo trekken ze door de stad, de bedelkinderen van Tbilisi. Of het nu regent, stormt of vriest, dagelijks zijn ze buiten om voor hun ouders te bedelen. Wie niets thuis brengt, kan rekenen op een pak rammel of wordt gebrandmerkt.
Het is bitterkoud in het centrum van Tbilisi, de Georgische hoofdstad. Op een plein, vlak bij het metrostation, wacht ik op een groep kinderen die me zullen laten zien wat ze dagelijks doen: bedelen. Maar het duurt even voordat ze opduiken. Een van hen legt uit dat de groep –zo’n tien, twaalf kinderen, leeftijd tussen de vijf en zeventien jaar– zich in de hal van het metrostation heeft opgewarmd. Dat was hard nodig, want ze zijn al enkele uren op straat en dan krijg je de kou niet meer uit je lijf. Alleen onderduiken bij de metro helpt dan nog.
De bedelkinderen van Tbilisi. Ze zijn een van de meest schrijnende voorbeelden van armoede in deze stad. Zeker, het leven van kwetsbare groepen als weduwen, werklozen, (grote) gezinnen, alleenstaande moeders, zieken en gehandicapten is schokkend: hun erbarmelijke toestand schreeuwt om ingrijpen en hulp.
Maar zie deze kinderen daar nu eens staan: verkleumd van de kou! En het is nog maar elf uur in de ochtend. Pas rond tienen ’s avonds, zo vertelt een van de kinderen, mogen ze naar huis terug om het bedelgeld in te leveren.
Koerdische afkomst
Hun ouders zijn van Koerdische afkomst en in het verleden zijn die vanuit buurland Azerbeidzjan hierheen gekomen. Nu wonen ze in een achterafwijk van Tbilisi bij elkaar. Waar ze van leven? Van bedelgeld dat hun kinderen binnen moeten brengen. En dat gebeurt met een bikkelharde discipline waar geen kind aan ontkomt.
Lees de rest van het artikel op de site van de RD-actie.
RD-actie is ook actief op Facebook en Twitter.
Doneren voor de RD-actie kan hier.