Binnenland

„Vernieuwingen zonder docenten werken niet”

ROTTERDAM. Is een reformatorische pedagogiek hét middel om onderwijsvernieuwingen te toetsen? Die vraag kwam dinsdagavond regelmatig terug op het symposium over het proefschrift van R. Toes over onderwijsvernieuwingen in het reformatorisch voortgezet onderwijs.

Van onze verslaggever
1 December 2015 22:26Gewijzigd op 15 November 2020 23:46
Geinteresseerden luisteren naar de forumbespreking tijdens het symposium over onderwijsvernieuwingen in het reformatorisch voortgezet onderwijs. Foto RD
Geinteresseerden luisteren naar de forumbespreking tijdens het symposium over onderwijsvernieuwingen in het reformatorisch voortgezet onderwijs. Foto RD

Zo’n reformatorische pedagogiek wordt helemaal niets, zei prof. dr. F.A. van Lieburg in zijn historische reflectie. Hij signaleerde twee stromingen in het reformatorisch onderwijs: de kernstroming die steeds op zoek is naar een theologische onderbouwing van allerlei vernieuwingen en een meer pragmatische groep die heel praktisch omgaat met de vernieuwingen die door de overheid opgelegd worden. „Deze groep heeft heel oude papieren, reeds na de Reformatie namen de protestanten graag de onderwijsmethoden van de rooms-katholieken over.”

Van Lieburg schetste dat in de eeuwen na de Reformatie de protestanten dankbaar gebruik maakten van de vernieuwingen die in het onderwijs speelden. Hij gaf als voorbeeld de vrijheid van onderwijs die er sinds 1917 was. „Mensen zoals ds. Kersten en Kuit maakten dankbaar gebruik van de mogelijkheid om eigen scholen op te richten. Calvinisten hebben heel wat gedronken van de subsidies van de linkse kerk.”

Ook oud-conrector W. P. van Kempen van de Guido de Brès voelde niet veel voor een reformatorische pedagogiek en schaarde zich bij de pragmatische stroming. „Zing of neurie ook eens de lofzang van de praxis.”

Zijn voorganger M. Burggraaf pleitte meer voor reformatorische grondlijnen of richtlijnen. „Voorbeelden uit het verleden laten zien dat een statische pedagogiek geen stand houdt. Pedagogische richtlijnen kunnen veel beter aangepast worden aan de actuele ontwikkelingen in het onderwijs.”

De huidige directeur van de Guido de Brès, R. Toes, „kon wel leven” met zulke grondlijnen. „Als er maar een basis is om vernieuwingen te toetsen op onze reformatorische grondbeginselen.” W. Büdgen, voorzitter College van Bestuur van het Wartburg College was er van overtuigd dat die grondlijnen nodig zijn.

Daarnaast is het volgens hem nodig om veel meer te investeren in het luisteren naar de mensen van de werkvloer: de docenten. „Dat hebben we in het verleden te weinig gedaan. Volgens Toes gebeurt dat nu veel meer dan vroeger. „Ik herinner mij een wijze uitspraak van ds. Abma: vernieuwingen zonder docenten werken niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer