Van Dyck-Bijbel is na 150 jaar een icoon in Arabische wereld
CAÏRO. Hoewel er nieuwere vertalingen beschikbaar zijn van de Bijbel in het Arabisch, vormt de 150 jaar geleden verschenen Van Dyckvertaling nog steeds de meest gebruikte Bijbeleditie in de Arabische wereld. In Caïro wordt vanaf vandaag vier dagen stil gestaan bij de vertaling, die gemaakt werd onder leiding van Cornelius van Dyck, zendeling in Syrië.
Hij wordt wel de Statenbijbel van de Arabische wereld genoemd. De Bijbelvertaling die onder leiding van zendingsarts Van Dyck (1818-1895) tot stand kwam, was net als de Statenvertaling en de Engelse King James Version gebaseerd op de Textus Receptus (1516). Nieuwere vertalingen, zoals de Goed Nieuws Arabische Bijbel en de Vereenvoudigde Arabische Vertaling, zijn gebaseerd op de modernere Nestlé-Aland-brontekst.
Van Dyck, geboren uit Nederlandse emigranten in de Verenigde Staten, wilde met zijn vertaling een soort ”standaard-Arabisch” introduceren, stelt Bijbelvertaler John Daniel in het Cairo Journal of Theology. Dat is een uitgave van het Evangelical Theological Seminary in Caïro, waar het symposium over de Van Dyckvertaling plaatsheeft. Daniel werkte mee aan de ”New Van Dyck”, een in 2006 verschenen herziening van de Van Dyck-Bijbel waarin op iedere pagina een verklarende woordenlijst is toegevoegd.
Hoewel het Arabisch wordt gesproken van Marokko tot Oman, kent de taal vijf hoofdstromen die aanzienlijk van elkaar verschillen. Bovendien zijn er lokale dialecten. Van Dyck sloot weliswaar nauw aan bij de basisstructuur van het Arabisch, maar toch vonden volgens Daniel veel lokale gemeenschappen zijn woordgebruik te ver afstaan van de spreektaal. „Desondanks kreeg de vertaling grote bekendheid onder christenen in het Midden-Oosten, en als gevolg van het vreemdsoortige karakter van de tekst, hielp ze om gesloten christelijke gemeenschappen te doen ontstaan.”
Nieuwere vertalingen probeerden de problemen op te lossen waarmee lezers van de Van Dyckeditie te maken kregen, maar slaagden daar niet altijd in. Zodra er moeilijkheden opdoemden, keken vertalers met een schuin oog naar wat Van Dyck ervan gemaakt had. Het is zelfs zo, aldus Daniel, „dat de Van Dyck-Bijbel voor latere vertalers een soort basistekst vormde, een tekst die fungeert als startpunt voor nieuwe vertalingen.”
De Van Dyck-Bijbel werd geïntroduceerd in een tijd dat kerken in het Midden-Oosten oecumenischer dachten dan nu, stelt Daniel. Daniel meent dat de huidige tijd vraagt om een soort ‘Bijbel met uitleg’, „met daarin een introductie, voetnoten en kadertjes om de tekst uit te leggen.” Bij de Van Dyck-Bijbel werd die methode gehanteerd bij de totstandkoming van de ”New Van Dyck”. Die aanpak helpt volgens Daniel te voorkomen dat elementen uit de tekst niet goed worden begrepen door verschillen van cultuur, tijd of plaats.
Desalniettemin moet dat volgens Daniel er niet toe leiden dat er geen moderne opvolger van de Van Dyckvertaling komt. „Laten politiek overwegingen, de cultuur of kerkelijke kleinmoedigheid niet in de weg staan om Gods kinderen in het Midden-Oosten het kostbare geschenk te geven in hun eigen taal.”
Cornelius van Alen van Dyck werd op 13 augustus 1818 geboren in Kinderhook, bij New York. Zijn ouders waren Nederlanders die naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd. Van Dyck studeerde medicijnen en ging daarna aan de slag als leraar scheikunde.
De American Board of Commissioners for Foreign Missions (ABCFM) zond Van Dyck in 1840 als zendingarts naar Syrië. Hij had voor vertrek geen theologische toerusting gehad, laat staan dat hij kennis van de Arabische taal had.
Eenmaal in Syrië wist Van Dyck zich snel aan te passen. Hij maakte zich de taal en de gebruiken van het land eigen. Daarnaast behandelde hij zieken, en nadat hij in 1846 was bevestigd tot predikant, preekte hij ook. In hetzelfde jaar werd er een zendingsschool opgericht in Abeih. Lesmateriaal was er nauwelijks en Van Dyck, die de taal inmiddels vloeiend sprak, maakte het daarom zelf. Hij schreef lesboeken over aardrijkskunde, wiskunde, meetkunde en filosofie.
In 1851 werd Van Dyck naar Hasbeiya gestuurd, bij Sidon. Daar werkte hij zes jaar als zendeling. Vanaf 1857 werkte Van Dyck in Beiroet aan de vertaling van de Bijbel in het Arabisch. In 1848 was een team onder leiding van de Amerikaan Eli Smith daarmee gestart. Van Dyck nam na het overlijden van Smith de aansturing over. In 1865 kwam de Bijbel gereed.
Cornelius van Dyck overleed in Beiroet op 13 november 1895. In de Libanese hoofdstad is een straat naar hem genoemd.