Poetin: de nieuwe „orthodoxe tsaar”
Ruim 70 miljoen Russen kozen Vladimir Poetin zondag opnieuw tot president. Mensen zien hem als de sterke man, die voor economische groei zorgde, die met harde hand het Tsjetsjeense terrorisme bestrijdt. Maar, en niet in de laatste plaats, ook als de beschermheer van de Russische orthodoxie.
Het voormalige lid van de Russische geheime dienst, dat nu elke werkdag begint met een gebed in een Moskouse kerk, is „een schoolvoorbeeld” van hoe de Sovjetmens veranderde in een ”homo orthodoxus”, schrijft Heinz Gstrein, wetenschappelijk medewerker van het Zwitserse instituut Glaube in der 2. Welt (G2W), in het Duitse blad Idea. „In deze periode voor Pasen laat Poetin zelfs zijn medewerkers in het Kremlin orthodoxe vastenspijzen eten.”
Geen wonder, aldus Gstrein, dat het patriarchaat van de Russisch-Orthodoxe Kerk van Moskou en „geheel Rusland” hem massaal heeft gesteund. „Het beschouwde de presidentsverkiezing als een patriottische, ja religieuze plicht en schreef voorgangers, monniken en nonnen voor eensgezind op de „kandidaat van de orthodoxie” te stemmen. En patriarch Alexis II was natuurlijk de eerste die Poetin met zijn herverkiezing feliciteerde.”
In het perestrojkatijdperk, rond 1988, zag nog zo’n 90 procent van de Russen zichzelf als „communistisch wereldrevolutionair en strijdbaar atheïstisch”; hierop volgde een „even stormachtige als over het algemeen oppervlakkige terugkeer tot de orthodoxie”, constateert de wetenschapper. „Op dit moment beschouwt al meer dan tweederde van de burgers (ongeveer net zo veel als het aantal dat op Poetin stemde) zich als Russisch-orthodox - overigens meer vanuit nationale dan vanuit religieuze motieven. Hetgeen nogal wat gevolgen heeft. De Russisch-Orthodoxe Kerk claimt het monopolie: ze wil voor alle Russen in binnen- en buitenland de enige kerkelijke organisatie zijn en binnen de voormalige Sovjet-Unie sowieso het godsdienstige leven domineren.”
Onder de territoriumaanspraken van de Russisch-Orthodoxe Kerk hebben vooral de evangelische (protestantse) christenen in de vroegere Sovjet-Unie te lijden, aldus Gstrein. „Juist de vrije kerken beschuldigt de Russisch-Orthodoxe Kerk van proselitisme, van het werven van orthodoxe gelovigen - wat met de werkelijkheid weinig van doen heeft.”
Weinig broederlijk toont Moskou zich echter ook in de richting van andere orthodoxe kerken: „Met het patriarchaat van Constantinopel voert zij strijd over de vertegenwoordiging van de orthodoxie bij de EU in Brussel, alsook om de kerkelijke situatie in de Baltische staten en Oekraïne. Van een vergelijkbare twist is sprake in Moldavië, met de Roemeens-Orthodoxe Kerk.”
Het nieuwe „orthodoxe confessionalisme” van de Russen is een „belangrijke hindernis voor de oecumene geworden”, besluit de G2W-medewerker, die als kop boven zijn artikel plaatste ”Nieuwe „orthodoxe tsaar”: Vladimir Poetin”. „Tussen de Oktober-revolutie en de val van het Sovjetrijk liet het patriarchaat van Moskou zich voor het karretje van de communistische propaganda tegen de westerse christenen spannen. Nu dit verleden tijd is geworden, heeft zich de nieuwe kloof van het ”Groot-Russische orthodoxie-nationalisme” geopend.”