Website over Nederlandse krijgsgevangenen in Duitsland
AMSTERDAM. „Kijk”, zei de Duitse officier tegen zijn Nederlandse collega, „als je nu dáárheen was gelopen, was je ontsnapping naar Zwitserland wél gelukt.” Dankzij die loslippigheid wisten tal van Britse en Nederlandse krijgsgevangenen in de periode daarna Duitsland te ontvluchten.
Te midden van alle aandacht voor Joden, verzetsstrijders en dwangarbeiders is een andere groep die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Duitsland werd weggevoerd, nogal in het vergeetboek geraakt: militairen die krijgsgevangen werden gemaakt, alleen al om te voorkomen dat ze in hun eigen land verzetswerk zouden doen.
Tijdens een bijeenkomst in Amersfoort met 250 vertegenwoordigers van lokale comités Herdenken en Vieren presenteerden het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) eind vorige week de digitale expositie ”Nederlandse krijgsgevangenen 1940/1945”. Na een introductiefilmpje vertelt deze website het verhaal van drie krijgsgevangenen, met wat beknoptere informatie over drie anderen als toegift.
Wilde staking
In juni 1940 liet de bezetter de verslagen Nederlandse militairen naar huis gaan. De beroepsofficieren en onderofficieren werden in mei 1942 echter opgeroepen zich binnen drie dagen bij de Duitse instanties te melden. Zij werden weer krijgsgevangen gemaakt.
Op 29 april 1943 kondigde generaal F. C. Christiansen af dat alle andere voormalige militairen zich ook moesten melden. Het leidde diezelfde dag tot een wilde staking. Het Duitse plan mislukte grotendeels: slechts 11.000 van de 300.000 dienstplichtigen werden gedeporteerd. Anderen kregen vrijstelling of doken onder.
Frits Hendriks maakte tal van tekeningen van het rauwe bestaan als dwangarbeider in Duitsland. Die zijn nu op de site te zien. Hendriks overleefde de ziekten die hij tijdens zijn gevangenschap opliep ternauwernood. Tijdens zijn lange leven –hij werd 91– sprak hij nooit over de oorlogsjaren, maar zijn tekeningen bewaarde hij zorgvuldig.
Officieren als luitenant Freerks Raadsveld verdreven in Duitsland de verveling met studie, cabaret, sport en kunst. Drie jaar lang!
Tenzij ze wisten te ontsnappen, zoals luitenant-ter-zee Hans Larive. Hij was nog maar enkele dagen terug uit Nederlands-Indië toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Vanaf torpedobootjager Hr.Ms. Van Galen op de Nieuwe Waterweg beschoot hij Duitse parachutisten in de omgeving van Rotterdam.
Op advies van de Nederlandse opperbevelhebber, generaal H. G. Winkelman, tekende meer dan 99 procent van de 14.400 beroepsmilitairen een verklaring waarin ze op hun erewoord beloofden niet meer tegen Duitsland te zullen vechten. Zeventig mannen deden het niet, en Larive was een van hen. „Ik weiger zulks te doen”, gaf hij te kennen. Het gevolg was dat hij op 18 juli 1940 gevankelijk werd weggevoerd.
Eind september deed Larive zijn eerste ontsnappingspoging. Dicht bij de grens van het neutrale Zwitserland pakte de Duitse politie hem echter op. Voordat hij in een isoleercel werd opgesloten, lichtte Larive zijn ontsnappingspoging toe; hij had nu toch niets meer te verliezen. De officier die hem verhoorde, vertelde wat hij verkeerd had gedaan en legde uit hoe hij de grens wél succesvol had kunnen oversteken. Van die kennis hebben de krijgsgevangenen vervolgens dankbaar gebruikgemaakt.
Op 15 augustus 1941 slaagde Larive er samen met luitenant-ter-zee der 2e klasse F. Steinmetz in te ontsnappen. Met de adviezen van de Duitse officier in het achterhoofd wisten ze de grensbewaking te omzeilen.
Via Zwitserland, Barcelona en Gibraltar ontkwam Larive naar Engeland, waar hij zich prompt opnieuw in de strijd stortte. Na de bevrijding werd hij gedecoreerd tot ridder in de Militaire Willemsorde.