Raad van State trekt rekentoets in twijfel
DEN HAAG (ANP). Het kabinet moet de rekentoets nog eens goed tegen het licht houden. Dat blijkt uit een advies van de Raad van State, dat dinsdag openbaar is gemaakt.
Het adviesorgaan boog zich over een aangepaste rekentoets voor scholieren die grote moeite hebben met rekenen. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen met een rekenstoornis (dyscalculie). Voor hen is het rekenexamen zoals dat is ingevoerd in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs te hoog gegrepen.
De invoering van een ‘lichtere’ toets roept bij de Raad de vraag op of de wens voor één basisrekenvaardigheid voor álle leerlingen eigenlijk wel reëel is. Omdat dit het uitgangspunt van het beleid achter de rekentoets was, adviseert de Raad om dit opnieuw te bekijken.
Er wordt al geoefend met de extra rekentoets voor de kinderen die slecht kunnen rekenen, ook al krijgen ze bijlessen hierin. Daaruit blijkt dat het om een lichtere toets gaat, schrijft de Raad. Het ministerie van Onderwijs is er volgens de Raad zelf niet duidelijk over of de toets makkelijker is.
Overigens kan de extra toets pas ingevoerd worden na een wetswijziging. Het is niet afdoende om alleen examenbesluiten te veranderen, stelt de Raad.
Daarnaast wijst de Raad erop dat een extra toets leidt tot extra administratieve lasten voor scholen. Zo moeten ze alle rekenvorderingen bijhouden en kijken of een bepaalde leerling in aanmerking komt voor een andere toets.
De rekentoets stuitte op felle weerstand van de oppositie in de Tweede Kamer. De uitslag van de toets telt vooralsnog alleen op het vwo mee.
Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs stelt in zijn weerwoord op het advies dat de Raad zich mogelijk heeft gebaseerd op informatie die nog betrekking had op de proeffase. Deze gegevens zijn volgens hem inmiddels achterhaald.
Destijds was er sprake van een lager niveau maar de ‘lichtere’ toets is inmiddels aangepast. Nu wordt er evenveel inzicht en vaardigheid van de leerling verwacht als bij de reguliere rekentoets, stelt Dekker. Dat gebeurt op een manier die rekening houdt met de beperkingen van de betrokken leerlingen.