HGJB organiseert thema-avonden over rouwverwerking
BILTHOVEN. Hoe gaan kinderen van verschillende leeftijden om met de dood? Hoe kun je hen het beste benaderen? Welk gelovig houvast mag je jongeren bieden als zij een verlies moeten verwerken?
Deze en andere vragen rond het thema rouwverwerking staan centraal tijdens twee pastorale thema-avonden die de HGJB (Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond) in de Protestantse Kerk in Nederland binnenkort organiseert. De eerste vindt dinsdag plaats in Hattem, de tweede op 8 december in Sliedrecht.
Ds. A. S. de Winter, predikant van de protestantse gemeente in het Utrechtse Nigtevecht, neemt het inhoudelijke deel van de avonden voor zijn rekening. Rick van Elk, jeugdwerkadviseur bij de HGJB, leidt het onderwerp in.
Het thema rouwverwerking is door verschillende jeugdwerkers en -ambtsdragers bij de HGJB aangedragen, vertelt Van Elk. „Ieder halfjaar kiezen we een ander thema. Dit voorjaar was het homoseksualiteit. Nu kiezen we voor rouwverwerking, omdat er veel verlegenheid is onder jeugdambtsdragers als het over dit onderwerp gaat.”
Bij rouwverwerking denk je allereerst aan het verwerken van een verlies na overlijden, maar je kunt meer onder de noemer verlieservaring scharen, aldus Van Elk. „Denk aan het verwerken van een scheiding van ouders of het uitgaan van een relatie.”
Zaak bij rouwverwerking is in de eerste plaats dat de kerk laat zien dat zij er is, vindt Van Elk. Zo denkt ook ds. De Winter erover. „Mijn vrouw en ik hebben afgelopen zomer ons eerste kindje verloren tijdens de zwangerschap. Op zo’n moment ervaar je hoe heilzaam het is als er met je wordt meegeleefd.”
Het gevaar bestaat, vervolgt hij, dat er mensen buiten de boot vallen als er geen duidelijke afspraken gemaakt worden over wie met wie meeleeft. „Je kunt bijvoorbeeld een gezin hebben waarin sommige kinderen worden opgevangen door buren of vrienden terwijl andere kinderen juist niet gezien worden. Als je als gemeente niet weet hoe het precies geregeld is, gaat het al snel mis.”
Gaat het vaak niet goed?
Ds. de Winter: „Dat wisselt. Ik ben voor 20 procent van mijn werktijd actief als verliesbegeleider bij mijn eigen Praktijk Pauwenveer. In die hoedanigheid bezocht ik pas een bijeenkomst voor nabestaanden georganiseerd door uitvaartorganisatie Monuta. Daar kregen mensen de vraag wie of wat zij het meest gemist hadden na het overlijden van hun dierbare. „De huisarts en de kerk”, was het antwoord. Daar schrok ik van. Tegelijk stonden er ook mensen op die zeiden dat de kerk er juist wel voor hen geweest was.”
Hoe kun je een jongere die een verlies moet verwerken het beste benaderen?
„De verleiding is groot om na enkele weken weer over te gaan tot de orde van de dag. Voor sommigen kan dat goed zijn, maar de jongere moet wel weten dat hij gezien wordt. Een simpel „Hoe gaat het?” is soms al genoeg. Laat weten dat je er voor hem bent.
Iedere leeftijdsgroep vraagt ook weer om een andere benadering. Een kind is nieuwsgierig en sluit zichzelf niet zo snel op als een tiener. Een kind is ook niet bang om de overledene te zien of zelfs aan te raken, heb ik gemerkt. En dat terwijl hun ouders juist vaak denken dat ze hen bij de overledene vandaan moeten houden. Kinderen moeten ook veel meer uitgelegd krijgen. Hoe verloopt een begrafenis? Wat is precies een kist? Daar hebben ze een heel ander beeld bij dan wij.”
Hoe bent u zelf op dit onderwerp betrokken geraak?
„Als tiener heb ik veel gehad aan de leidinggevenden op de jeugdvereniging. Zij waren identificatiefiguren voor mij. Je neemt als tiener niet alles van je ouders zomaar aan. Daarom kan een jeugdpastor of jeugdwerker juist heel veel betekenen.
We hebben in de gemeenten goud in handen met mensen die naar elkaar willen omzien. Alleen moet dit soms wel even gecoördineerd worden. Dat is eigenlijk de kern van mijn boodschap.”