Het schaap dat de leeuw aanvalt
„Ik waarschuw u voor een houding van: stroop de mouwen op en ga het gevecht met de boze aan. Wie wereldse invloeden denkt te kunnen temmen, is als een schaap die een leeuw aanvalt. Met regels alleen redden we het niet, want het kwaad zit in ons hart.”
Drs. J. A. van Delden signaleert in reformatorische hoek een te groot vertrouwen op het buiten de deur houden van wereldse dingen. Té optimistisch vindt hij ook een recent rapport van het Instituut voor Cultuurethiek (ICE), dat bij de omgang met onder meer moderne media een oplossing zoekt in het aankweken van zelfdiscipline. „Dat doet me denken aan de sfeer waarin ik ben opgegroeid in de vrijgemaakte kerken. Echte zelfdiscipline is echter vrucht van het werk van de Heilige Geest. Als u zich richt op regels en organisatorische trucs, terwijl deze diepste dimensie ontbreekt, dan bent u loos bezig.”
Van Delden sprak woensdagmiddag in Gouda tijdens een bijeenkomst voor docenten maatschappijleer uit het reformatorisch onderwijs over media-educatie. Zelf was hij documentairemaker bij de Evangelische Omroep en directeur van de Evangelische School voor Journalistiek. Toen hij in 1968 leraar werd, voerde hij een onderzoekje uit onder zijn leerlingen. „Ik was geschokt. In vrijgemaakte kring, waar men in kuyperiaans cultuuroptimisme dacht de wereld wel aan te kunnen, zaten jongeren in die tijd al vijftien tot achttien uur per week voor de televisie. Ik realiseerde me hoezeer de wereld in de kerk zat, en in het hart van vrome mensen. Het neocalvinisme denkt dat wel onder controle te krijgen, maar het is te optimistisch. En dat optimisme zie ik soms ook in reformatorische kring. Het temmen van wereldse invloeden heeft waarde, maar zonder het leven met Christus falen alle regels, want ons hart is zwak en zondig.”
Volgens Van Delden richten christelijke opvoeders veel schade aan als ze slecht argumenteren. „Met het ongenuanceerd afwijzen van dingen doet u meer kwaad dan goed. Jongeren haken af op dooddoeners, drogredenen en vaagheden. Een argument als: in de Bijbel lees je nergens dat de Heere Jezus lachte, deugt niet. Je leest ook nergens dat de Heere Jezus als kind speelde of dat Hij naar de kapper ging, maar wat zegt dat? Jongeren prikken door zulke argumenten heen. Als leerlingen echter merken dat u hebt nagedacht en argumenten geduldig brengt, geven ze wel tegengas, maar achteraf blijkt vaak dat ze uw stellingname toch overnemen.”
Probeer jongeren zelfkennis, zelfkritiek en zelfbeheersing bij te brengen, adviseerde Van Delden. „Vanuit de houding: ik doe het goede niet, ik wil het goede niet, ik kan het goede niet, maar God kan me bewaren en me na het struikelen de bereidheid geven om mijn zonden te belijden. Als leerlingen zo’n houding hebben ontwikkeld, zullen ze zelf zeggen als ze in de fout zijn gegaan: sluit mij maar een poosje af van internet.” Het werk van de Heilige Geest is onmisbaar, benadrukte Van Delden. „Ik moet niet slechts mezelf en internet leren temmen, maar ik moet een ander mens worden.”
Een van de docenten wees op het belang van het steeds weer uitleggen van standpunten. „We wijzen op het slechte in bepaalde films, maar het argument dat we speelfilms, net als toneel, afwijzen vanwege het onwaarachtige, lijkt wel onbekend geworden te zijn.”
Drs. J. J. Bakker, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, sprak over het belang van begeleide confrontatie. Hij presenteerde tien geboden voor computergebruik, opgesteld aan de hand van de wet des Heeren. Volgens Bakker is het de taak van het christelijk onderwijs om jongeren te leren ruggengraat te tonen, om te wijzen op een evenwicht van liefde, zelfstandigheid, vrijheid en gehoorzaamheid in hun levenshouding. „Begeleide confrontatie betekent: regels stellen, maar er niet op vertrouwen. Leer de leerlingen keuzes maken.”
Als voorbeeld presenteerde Bakker een reeks argumenten tegen televisiebezit en -gebruik. Zestig procent van de reformatorische meisjes blijkt bladen als Flair te lezen. „Daarin schrijft een columnist: Als je zeventien bent en je hebt ’het’ nog nooit gedaan, ben je krankzinnig. Als je dat soort dingen steeds weer leest, wat doet dat met je? Het is van belang om daar met onze leerlingen over na te denken.”