Vrijwilliger op Leros: Heb ik Syrische terrorist geholpen?
MEERSSEN. Hebben we een Syrische zelfmoordterrorist gesproken en staan we misschien zelfs met hem op de foto? Dat vragen Nederlandse vrijwilligers op Leros zich af na berichten over een dader van de aanslagen in Parijs die recent via het Griekse eiland in Europa zou zijn aangekomen.
Mirjam Kemp (43) uit Meerssen keerde maandag terug uit Griekenland, waar ze acht dagen vrijwilligerswerk deed. Samen met enkele andere Nederlanders verleende ze via Stichting Bootvluchteling hulp aan migranten op het Griekse eiland Leros.
Zaterdag hoorde Kemp in Griekenland dat een van de terroristen die aanslagen pleegden in Parijs op 3 oktober via Leros in Europa zou zijn gearriveerd. „Er was verslagenheid alom toen het bericht ons bereikte. We waren verbijsterd, maar vroegen ons ook meteen af: Welke gevolgen heeft dit voor de Syriërs die juist op de vlucht zijn geslagen voor dit geweld? Zal de roep om de grenzen van Europa te sluiten nu nog harder klinken?”
Voor sommige vrijwilligers die sinds begin oktober langere tijd op Leros werken, kwam het extra dichtbij, zegt Kemp. „Zij vroegen zich vertwijfeld af: Hebben we met die vermeende terrorist gesproken en hem geholpen? Staan we misschien zelfs met hem op de foto? Sommige mensen spreek je niet, maar met anderen praat je uitgebreid.”
Kemp legt uit dat vluchtelingen niet rechtstreeks op Leros aankomen. „Ze worden gedropt op Farmakonisi, een klein militair eiland iets verderop. Vandaar worden ze door de kustwacht naar Leros gebracht. In een noodopvangkamp –een oude psychiatrische kliniek met enkele prefab units en een grote tent– wachten ze op hun registratiepapieren. Die zijn nodig om de ferry naar Athene te kunnen nemen. Het kamp biedt plaats aan 500 tot 600 mensen. Vlak voordat ik er kwam, verbleven er een paar duizend, door een staking van het personeel van de veerboten. In het kamp zijn nauwelijks sanitaire voorzieningen.”
Volgens Kemp is het onmogelijk de migranten op Leros uitgebreid te screenen. „De havenpolitie moet roeien met de riemen die ze heeft. Die mensen worden betaald voor acht uur per dag, maar werken soms zestien uur. Ze kunnen onmogelijk controleren of alle papieren echt zijn. Het zou al zeer helpen als de EU geld zou steken in een fatsoenlijk opvangkamp. Mensen komen daardoor beter en meer in zicht. Maar aan iemands gezicht kun je natuurlijk niet zien of hij kwade bedoelingen heeft.”
Kemp ging er altijd van uit dat IS-aanhangers met plannen voor aanslagen niet via de „onveilige route” over de Middellandse Zee naar Europa zouden reizen. „Als deze vermeende dader echt met een vooropgezet plan voor een afschuwelijke actie via Griekenland in Europa is gekomen, is hij volgens mij een grote uitzondering. Ik geloof absoluut niet dat vier van de tien mensen zulke bedoelingen hebben.”
De cultureel antropologe, tot voor kort werkzaam bij VluchtelingenWerk Nederland, is ervan overtuigd dat het gros van de Syriërs juist is gevlucht voor geweld. „Ik heb op Leros veel zwangere vrouwen gezien en moeders met baby’s van een paar weken. Ook tussen de mannen in het kamp heb ik me geen moment onveilig gevoeld. Ik zag bijvoorbeeld iemand die me deed denken aan m’n vader. Hij had nog maar één schoen en schaamde zich ervoor om in de rij te moeten staan voor tweedehands kleding en schoenen. Mijn motto in de huidige vluchtelingencrisis is: Angst is een slechte raadgever, en behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden.”
Kemp vindt het bijzonder dat vluchtelingen op Leros woensdag zelf het initiatief namen om de slachtoffers van de aanslagen in Parijs te herdenken. „Artsen zonder Grenzen had het eerder afgeraden om in het kamp een minuut stilte te houden, omdat er ook getraumatiseerde mensen zitten. Maar tot verbazing van de vrijwilligers namen vluchtelingen zelf het initiatief. In het Arabisch, Farsi en gebrekkig Engels schreven ze teksten op zoals: „Dit willen we absoluut niet meer.” En: „Dit is niet de islam. We zijn even erg geschrokken van de aanslagen in Parijs als iedereen.””