Bot uit kritiek op mensenrechtencommisie
Minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft woensdag in een toespraak voor de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties kritiek uitgeoefend op die commissie. Hij zei het te betreuren dat haar reputatie niet zo goed is als zij zou kunnen zijn. „Te vaak besluit de commissie een onderwerp niet in stemming te brengen, in plaats van harde actie te nemen ter verdediging van de mensenrechten", aldus Bot in zijn toespraak in Genève.
Bot betoogde verder dat cultuurverschillen geen excuus mogen zijn voor schendingen van universele mensenrechten. De mensenrechtencommissie van de VN lag de afgelopen jaren onder vuur, onder meer vanwege het voorzitterschap vorig jaar van Libië, een land waar de mensenrechten op grote schaal worden geschonden. Momenteel zijn landen als Saoedi–Arabië, Zimbabwe en Cuba lid van de commissie.
Bot pleitte verder in het bijzonder voor vrouwenrechten. Huiselijk geweld en in het bijzonder verkrachting binnen het huwelijk zijn nauwelijks zichtbaar in de maatschappij en zeer moeilijk te bestrijden, aldus Bot. „Sterker nog, autoriteiten behandelen huiselijk geweld vaak als een privé–aangelegenheid. Het is tijd voor ons allen om te erkennen dat deze straffeloosheid onaanvaardbaar is."
Bot vroeg ook aandacht voor Arjan Erkel, de Nederlandse medewerker van Artsen zonder Grenzen die in augustus 2002 werd ontvoerd in de Russische deelrepubliek Dagestan. Bot riep de Russische autoriteiten op „alles te doen wat mensenlijk mogelijk is om Erkels snelle en veilige vrijlating te bewerkstelligen".