De groei was daarmee nagenoeg even sterk als in het tweede kwartaal, toen Europa’s grootste economie 0,4 procent groter werd. De vooruitgang van het afgelopen kwartaal kwam overeen met de gemiddelde verwachting van economen.

De groei werd net als in voorgaande kwartalen vooral vooruitgeholpen door de uitgaven van consumenten en herstel in de bouwsector. De investeringen en de export zetten een rem op de economie.

Door die ontwikkelingen is de aanhoudende groei niet echt een opluchting, stelde ING-econoom Carsten Brzeski in een toelichting. Volgens hem laat de afzwakkende groei in China en andere opkomende markten zijn sporen na op de Duitse economie. Die begint mogelijk ook last te krijgen van de sterke daling van de olieprijs, omdat daardoor de vraag naar Duitse producten in olieproducerende landen afneemt.

Vooral de zwakke investeringen in Duitsland baren Brzeski zorgen. „Zolang de investeringen niet toenemen, moeten juichverhalen over de sterke binnenlandse vraag in Duitsland met een korreltje zout worden genomen”, concludeerde hij.

De Duitse economie groeide met 1,8 procent ten opzichte van het derde kwartaal van 2014.