Politiek worstelt met lek commissie-Stiekem
DEN HAAG (ANP). Als een boemerang komt de aangifte van VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra over mogelijk lekken uit de commissie-Stiekem (CIVD) naar de Tweede Kamer terug. Het Openbaar Ministerie stuurt de behandeling ervan door naar het presidium van de Tweede Kamer. Het OM is naar eigen zeggen namelijk niet bevoegd om verder onderzoek te doen, aangezien het mogelijk om een ambtsmisdrijf door een lid van de Tweede Kamer gaat. Politieke kopstukken hulden zich woensdag in stilzwijgen. Premier Rutte hield zich op de vlakte.
De aangifte van het schenden van de geheimhoudingsplicht uit een besloten vergadering van de CIVD, waar fractievoorzitters van de grote partijen spreken over staatsgeheime zaken, kwam volgens het OM binnen op 13 maart vorig jaar. „De Rijksrecherche heeft vervolgens onder leiding van het OM onderzoek gedaan. Hierbij zijn belgegevens van onder meer de leden van de CIVD onderzocht en enkele mensen gehoord. De Rijksrecherche heeft geen telefoons getapt”, benadrukt het Openbaar Ministerie.
„Nadat een of meer leden van de CIVD in beeld kwamen ten aanzien van het mogelijk lekken van informatie, is het onderzoek door de Rijksrecherche stilgelegd. Aangezien het hier mogelijk om een ambtsmisdrijf door een lid van de Tweede Kamer gaat, is het OM niet bevoegd om verder onderzoek te doen, zo is vastgelegd in artikel 119 van de Grondwet.”
Het OM speelt de aangifte en relevante onderzoeksgegevens door naar het presidium van de Tweede Kamer, het dagelijks bestuur gevormd door Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburgen en zeven Kamerleden. Het mogelijk lekken van staatsgeheime zaken door een van de fractievoorzitters in de Tweede Kamer is „een unieke en ernstige zaak”, zei Van Miltenburg.
Ze heeft voor donderdagochtend het presidium bijeengeroepen om te bepalen wat er nu moet gebeuren. „Het is van het grootste belang dat we zorgvuldig en afgewogen besluiten nemen”, aldus Van Miltenburg.
De Kamer kan volgens staatsrechtgeleerde professor Wim Voermans in deze zaak alleen maar verliezen. De vervolgingsbeslissing is hoe dan ook een ramp. Als er niet wordt besloten tot vervolging heeft dat ernstige gevolgen voor de geloofwaardigheid, als er wel wordt besloten fractievoorzitter(s) - en dat zijn niet zomaar parlementariërs, aldus Voermans - te vervolgen is dat desastreus voor de verhoudingen.
„Kamerleden die toch een soort verbondenheid met elkaar hebben (zelfs met al het partijpolitieke theater) die nu een vervolgingsbeslissing moeten gaan nemen over één of enkele van hun collega’s. Fractievoorzitters ook nog. Een bijna onmogelijke beslissing. Zo een die je fout of fout kan doen. De geloofwaardigheid van de Tweede Kamer is door de overdracht van het dossier van het OM sowieso al in het geding.”