Fokkers op de bres voor Texelse toppers
Schapen van het eiland Texel: beroemd om hun vetarme vlees en veerkrachtige wol. De texelaar leed echter jarenlang aan de voortdurende focus van fokkers op uiterlijk schoon. Steeds meer schapenfokkers kijken nu naar de aard van het beestje. Veelvoudig prijswinnaar Cees Kikkert is een van hen.
Een twintigtal hoogzwangere schapen waggelt door een afgescheiden gedeelte van de stal van Kikkert. Een camera boven de deur registreert alle bewegingen. „Dan kan ik ’s nachts vanuit mijn bed zien of er een bevalling aanstaande is”, vertelt de veehouder glimlachend. De eerste vier lammetjes doen aarzelend de eerste stapjes.
Maart en april zijn tropenmaanden voor de 50-jarige schapenfokker uit Den Burg. Van zijn 200 ooien lammeren er 140 binnen afzienbare tijd. „Eind april kun je op het eiland zien wie schapen houden. De wallen onder de ogen spreken boekdelen”, aldus de nu nog fris ogende Kikkert.
Texel is de bakermat van kwaliteitsschapen. Consumenten prijzen het vetarme vlees en kruipen ’s avonds onder wol afkomstig van de texelaar. „De klimaatomstandigheden op Texel maken de schapenvacht veerkrachtig: veel wind en schone grond.”
Uiterlijk herkent de kenner een texelaar aan de spitse, sprekende kop en een brede rug. Onder de vacht gaat een gunstige hoeveelheid vlees schuil.
Hoewel het schaap van oorsprong een eilandbewoner is, loopt de texelaar in heel Nederland. Engeland en België importeren veel soortgenoten. Kikkert: „Texel blijft echter een belangrijk centrum. We doen er alles aan om dat zo te houden. Door de hoge concentratie fokkers in Noord-Holland blijven kopers vooralsnog komen.”
Kikkert behoort tot de derde generatie schapenfokkers. „Mijn opa hield de schapen voor de wol. Na de oorlog won vlees aan belang. Mijn vader begon met fokken. Na mijn opleiding tot automonteur rolde ik in het bedrijf. De boerderij was echter te klein om er beiden van te kunnen bestaan. Na het overlijden van mijn vader kwam ik voor de keuze te staan om het bedrijf al dan niet voort te zetten. Na mijn huwelijk zijn we voor onszelf begonnen.”
De bekers en medailles in de keuken van de boerderij duiden op een hoog niveau van de gefokte schapen. De keuringen die de fokker bezoekt, bevestigen de kwaliteit. Een topram brengt 2600 euro op. „Als ik aan de top sta, kan ik mijn producten verkopen. De bekers zijn voor mij niet belangrijk, wel de reclame die de prijzen met zich meebrengen.”
Kikkert staat samen met enkele collega’s op eenzame hoogte. Een aantal jaren geleden stonden tijdens een keuring zestig rammen in de ring. De jury selecteerde tien schapen, alle van het erf van Kikkert.
De afgelopen decennia richtten fokkers zich op de uiterlijke kenmerken van de texelaar om vooral de hobbyist tegemoet te komen. Hierdoor kregen de schapen moeite met lammeren. Meer keizersneden waren het gevolg. De hogere kosten voor dierenartsen drukten de marges van schapenhouders. „Hobbyisten beschermen het dier voor invloeden van buitenaf, waardoor de schapen kwetsbaarder worden voor ziektes en andere ongemakken.”
Vanwege het afnemende welzijn van de dieren besloot Kikkert om het roer om te gooien. Hij sprong in de bres voor het behoud van de texelaar. „Met de voortdurende aandacht voor uiterlijke schoonheid gingen fokkers over de schreef. De oorspronkelijke texelaar werd met uitsterven bedreigd. We proberen nu functioneler te fokken door naar de aard van het beestje te kijken. Tijdens de fok brengen we goede eigenschappen als vruchtbaarheid, groei en goed vlees bij elkaar. Doen we dat niet, dan gooien we op langere termijn onze eigen glazen in.”
Tien jaar geleden al nam Kikkert deze beslissing uit een ideëel motief, nu levert het ook meer geld op. „Op tentoonstellingen blijven mijn schapen prijzen opleveren. Hiermee proberen wij de hobbyist er natuurlijk van te overtuigen dat ook een functioneel schaap goed kan scoren. Een sterk schaap geeft toch veel meer plezier?”
Er waren momenten dat Kikkert overwoog te stoppen. „Den Haag overspoelt ons met regelgeving. Nu hebben ze weer iets nieuws. Nederlandse schapen moeten ongevoelig worden voor scrapie, een variant van bse. In 2008 moest een fokker hiervoor klaar zijn. Nu hebben ze plotseling deze termijn vervroegd. Hierdoor kunnen wij eenderde van ons fokmateriaal niet meer gebruiken.”
De regelgeving maakt ondernemen moeilijker voor de schapenfokker. Maar hij blijft optimistisch. „Om schapen te houden, moet ik meer hindernissen nemen dan tien jaar geleden, maar het ondernemen zit me in het bloed. En de eerste lammetjes zijn alweer geboren. Ik hoop dat ze weer tot de besten gaan behoren.”
Ook al is de toekomstige opbrengst nog onzeker, de regelmaat van de natuur gaat door. ”Een jonge ooi en ouder ram, geeft volgend jaar zeker een nieuw lam”, zo luidt een rijmpje in de schuur van Kikkert. Een waarheid als een koe.