Binnenland

„Wie ”er” foutloos gebruikt, is goed ingeburgerd”

„Als ik zeg dat ik iets op prijs stel, wat betekent dat?” Docent Mattie Schouten kijkt vragend de klas in. „Dat het goedkoop is?” probeert de Iranese Mozhgan. „Nee,” zegt Khalil, die gevlucht is uit Syrië, „het heeft niet met geld te maken, maar met gevoelen.”

Neline Boogert

10 November 2015 19:28Gewijzigd op 15 November 2020 23:14
Onderzoek leert dat van de 10.641 mensen die in 2016 klaar moeten zijn met hun inburgeringscursus op dit moment ruim 80 procent nog examen moet doen. Deze vier cursisten werken aan het diploma met een hoger niveau. V.l.n.r. Khalil, Abdul, Maral en Mozhgan
Onderzoek leert dat van de 10.641 mensen die in 2016 klaar moeten zijn met hun inburgeringscursus op dit moment ruim 80 procent nog examen moet doen. Deze vier cursisten werken aan het diploma met een hoger niveau. V.l.n.r. Khalil, Abdul, Maral en Mozhgan

Het zijn niet de makkelijkste woorden die vandaag aan de orde komen in ’t Rondeel in Woudrichem. Daar worden inburgeringslessen gegeven door Elycio Talen uit Papendrecht. In een van de lokalen van het Sport en Cultureel Centrum proberen Mozhgan, Maral, Abdul en Khalil uitdrukkingen zoals ”angstaanjagend”, ”in één oogopslag”, ”overbodig”, en ”op prijs stellen” te doorgronden.

Alle vier kwamen ze in de afgelopen jaren als asielzoeker naar Nederland. Ze hebben inmiddels een verblijfsstatus en willen nu dolgraag Nederlands leren. Dat is nodig om hun droom te kunnen verwezenlijken: in een kapperszaak werken, architect worden of aan de slag als tolk.

Lening

Er is nog een andere reden voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning om werk te maken van taalstudie. Het inburgeringsprogramma bevat naast het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving ook de onderdelen lezen, schrijven en luisteren. Sinds begin dit jaar moeten de nieuwe cursisten ook nog een traject afronden dat hen voorbereidt op de arbeidsmarkt.

Vroeger betaalde de gemeente de inburgeringscursussen, maar in 2013 zijn de regels aangescherpt. Zogeheten asielmigranten kunnen nu tot 10.000 euro lenen om hun inburgeringscursus te bekostigen. Die lening moeten ze aanvragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de instantie die ook studiefinanciering voor Nederlandse studenten regelt. Als ze binnen drie jaar na het krijgen van hun status het inburgeringsexamen hebben gehaald, wordt de lening omgezet in een gift. Lukt dat niet, dan moeten ze het hele geleende bedrag terugbetalen.

Nu 1 januari 2016 nadert, begint de tijd te dringen voor de eerste migranten die destijds onder de nieuwe regeling vielen. Uit cijfers van DUO blijkt dat van de 10.641 mensen die in 2016 klaar moeten zijn op dit moment ruim 80 procent nog examen moet doen. Ze hoeven niet allemaal op 1 januari geslaagd te zijn, omdat veel van hen in de loop van het jaar pas begonnen zijn met inburgeren. Blijft staan dat nu al duidelijk is dat er een grote achterstand is en dat lang niet iedereen de deadline zal halen.

„Tot velen begint de ernst daarvan nu pas door te dringen”, vertelt Mattie Schouten, lid van de hervormde gemeente van Werkendam en docent Nederlands als tweede taal. „Het is niet zo dat de regels drie jaar geleden niet goed zijn gecommuniceerd, maar misschien zou het beter zijn om deze eis wat meer te benadrukken gedurende het inburgeringstraject. Nu gebeurt dat pas een halfjaar voordat de termijn is verstreken.”

Maar er spelen volgens haar meer factoren een rol. Als een echte docent vraagt ze eerst aan haar cursisten of zíj de verslaggeefster kunnen vertellen waarom veel migranten geen werk maken van hun inburgering. Direct een mooie spreekoefening.

Psychische problemen

Maral, die als vrijwilliger en tolk met vluchtelingen werkt, stelt dat velen van hen „gewoon niet gemotiveerd” zijn. „Ze proberen veel redenen te zoeken om niet naar school te gaan. Vluchtelingen komen vaak uit oorlogsgebieden en hebben veel andere moeilijkheden. Sommigen kunnen niet studeren doordat ze psychische problemen hebben, maar niet allemaal.” Mozhgan herkent dat. „Mensen komen hier, zijn blij dat ze veilig zijn en een huis hebben. Dat is genoeg, dat vinden ze belangrijker dan inburgering.”

Niet alleen een gebrek aan motivatie speelt een rol, aldus Abdul. „Ik ken een man uit Eritrea, die is al vier jaar hier in Nederland, maar heeft nog geen inburgeringsexamen gedaan. Hij zegt: „Ik kan het allemaal niet begrijpen. Ik ben misschien dom.” Hij is ook nooit naar school gegaan. Hij was vaak op de vlucht.”

„Elke persoon heeft specifieke taalvaardigheden en kan sneller of langzamer gaan”, zegt Khalil, die in Syrië als tolk Arabisch-Engels werkte. „Wij hebben moeilijkheden, zeker. Iedereen. Maar ik moet eerlijk zeggen: DUO heeft ons een goede kans gegeven. Wij moeten hard werken.”

Hij voorziet wel problemen in de komende jaren. „Mensen die nu hierheen komen, hebben vaak een goede opleiding gehad. Maar over tien jaar is dat anders, want nu zijn alle scholen verwoest. De mensen die straks hierheen komen, hebben nooit geleerd te leren.”

Een andere reden dat veel mensen hun examen nog niet gehaald hebben ligt volgens Mozhgan bij de opleidingsinstituten. „Wij hebben hier echt een goede kans gekregen. Sommige scholen hebben niet genoeg uitleg”, zegt ze. „Ik heb een vriendin in Apeldoorn. Zij is 55 en zit in school met jongeren tot 30. Ze kan het niet goed bijhouden.”

Ondertussen is het inburgeringsexamen de laatste jaren een stuk pittiger geworden, stelt Schouten vast. „Voor sommigen is het echt te veel. Al maakt DUO ook wel uitzonderingen voor mensen die het echt niet kunnen. Ze krijgen bijvoorbeeld ontheffing als ze 600 uur les gehad hebben, vier keer examen gedaan hebben en nog steeds niet geslaagd zijn.”

Schouten bevestigt dat de kwaliteit van het onderwijs soms ook te wensen overlaat. „Ik weet dat er scholen zijn die aan grote groepen mensen van verschillende niveaus tegelijk lesgeven. Ook wordt er veel met vrijwilligers gewerkt. Zij hebben vaak onvoldoende didactische vaardigheden, terwijl juist deze doelgroep gebaat is bij een goede aanpak. Al begrijp ik wel dat opleidingsinstituten vrijwilligers inzetten. Financieel is er weinig ruimte.”

Moet de overheid dan nog meer geld uittrekken voor inburgering? Op die vraag zegt Schouten toch niet direct ja. „Die 10.000 euro per vluchteling is al heel veel geld, zeker met de aantallen die nu naar Nederland komen. Het is niet makkelijk. Ik ben blij dat ik niet in de politiek zit.”

Woordje ”er”

Vandaag oefenen Schoutens leerlingen het gebruik van het woordje ”er”. „Dat is een lastig onderwerp, maar als je ”er” foutloos gebruikt, laat je zien dat je goed ingeburgerd bent”, zegt Schouten. De cursisten moeten elkaar vragen stellen die in het boek staan en in de antwoorden ”er” gebruiken. „Heeft u zin in een kopje koffie?” vraagt Mozhgan aan Maral. „Nee, ik heb geen zin erin.” Ze verbetert zichzelf snel. „Ik heb er geen zin in. Ja, dat is het.” „Inderdaad”, zegt Schouten. „Of: daar heb ik geen zin in.”

„Bent u geïnteresseerd in politiek?” vraagt Maral op haar beurt aan Abdul. „Ja, ik ben erin geïnteresseerd”, zegt hij. Schouten lacht. „Die vraag hadden we eigenlijk aan Khalil moeten stellen. Die wil altijd over politiek praten, maar dat doen we hier niet in de les.” „Ik kom uit Palestina”, verduidelijkt Khalil. „Ik heb al 33 jaar in Syrië gewoond voor ik naar Nederland kwam.” Dat is blijkbaar genoeg reden om veel over politiek te willen praten.

Even later probeert Khalil het toch nog even, als Schouten vraagt wat de uitdrukking ”een vertekend beeld” betekent. „Mag ik een voorbeeldzin maken die een beetje over politiek gaat?” Maar Schouten is onverbiddelijk. Dan wil Abdul het wel proberen. Met een lach in de richting van de journalist: „De kranten geven een vertekend beeld van vluchtelingen.” Hij heeft de uitdrukking in ieder geval goed begrepen.

Hbo-niveau

„Deze mensen bereiden zich voor op staatsexamen niveau B1 of B2”, vertelt Schouten in de pauze. „Om het inburgeringsexamen te halen is niveau A2 genoeg, maar B1 of B2 maakt het mogelijk om op mbo- of hbo-niveau te studeren. Of om op dat niveau te functioneren.”

Abdul bijvoorbeeld hoeft geen studie meer te volgen. In Syrië was hij jarenlang architect en dat beroep wil hij in Nederland weer oppakken. Maar om goed met klanten en collega’s te kunnen communiceren moet hij wel beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal.

Schouten vertelt dat de groep vorige week nog vijf personen telde. „Een jongen uit Irak wilde de opleiding voor beveiliger gaan doen en volgde daarom B1. Maar nu heeft hij een brief gekregen waarin staat dat hij op 1 april 2016 ingeburgerd moet zijn. Daar is hij erg van geschrokken, dus is hij teruggegaan naar niveau A2. Hij is bang dat hij staatsexamen B1 niet op tijd kan halen, en dan moet hij zijn lening terugbetalen.”

Op zich vindt Schouten het goed dat de overheid migranten stimuleert om snel in te burgeren. „Ik ben in de les ook best streng: ik verwacht dat ze hun huiswerk doen. Je leert een taal niet binnen de muren van dit lokaal in negen uur per week.”

Mozghan, Maral, Abdul en Khalil doen in ieder geval hun uiterste best. De laatste vraag met ”er” is voor Khalil. „Hebt u moeite met Nederlandse grammatica?” vraagt Abdul. „Nee, heb ik er geen moeite ermee.” Na even aarzelen doet hij een tweede poging: „Nee, ik heb er geen moeite met.” Maral probeert het te verbeteren. „Nee, ik heb er niet moeite mee.” Het blijft lastig, maar uiteindelijk komen ze er met elkaar uit: „Nee, ik heb er geen moeite mee.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer