College Rotterdam: Geen alternatief Keileweg
In Rotterdam komt geen alternatieve werkplek voor niet-verslaafde prostituees die door de sluiting van de Keileweg, eind 2005, hun terrein kwijtraken. Dat hebben Burgemeester en Wethouders dinsdag besloten.
Het college vindt de voorziening niet nodig nu blijkt dat er steeds minder niet-verslaafde prostituees naar de tippelzone komen. Volgens recente cijfers van het gemeentelijk projectbureau Veilig komen per week ongeveer 150 prostituees naar de Keileweg, van wie de meesten verslaafd en er 32 niet-verslaafd zijn.
Het college stelt dat er per etmaal gemiddeld twaalf niet-verslaafde vrouwen op de Keileweg werken. „Dit aantal is zo klein dat de gemeente het niet noodzakelijk acht om voor hen een laagdrempelige prostitutievoorziening in het leven te roepen.”
De komst van een eroscentrum, waarvoor de gemeente een exploitant zocht, was een jaar geleden nog een belangrijke voorwaarde van de gemeenteraad bij de afbouw van de Keileweg. De alternatieve locatie was bestemd voor hooguit vijftig niet-verslaafde prostituees, de overige verslaafde vrouwen moeten eind 2005 in de hulpverlening zijn opgenomen.
De komst van het eroscentrum moest tippelen elders in de stad tegengaan. Door af te zien van de alternatieve voorziening kan de gemeente stoppen met het zoeken naar een exploitant hiervoor.
Het Rotterdamse college besloot in 2002 dat de tippelzone dicht moet, omdat de drugsoverlast er onaanvaardbaar groot is. Door de dealers en de gebruikers die zich er ophouden, wordt het gebied getypeerd als een onbeheersbare drugsscene.
De prostitutie verdween begin jaren ’70 van Katendrecht, omdat de overlast voor omwonenden te groot werd. Om dezelfde reden sloot in de jaren ’90 de tippelzone aan de G. J. de Jonghweg en gaat eind 2005 de in 1994 geopende tippelzone Keileweg dicht.