VBOK wil ongeboren leven weer stem geven
Het ongeboren leven verdient bescherming vanaf de conceptie. Die overtuiging wil de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) weer volop gaan uitdragen. Gezocht: bezielde leden én geld.
Een moeilijke bevalling; die had de VBOK op 6 december 2010 eindelijk achter de rug. Dat concludeerde deze krant in een artikel dat schetste hoe de prolifevereniging na enkele roerige maanden weer in de armen werd gesloten door prominenten uit haar achterban. De heibel begon nadat bestuur en directie van de VBOK in 2010 besloten de hulpverleningsactiviteiten van de vereniging onder te brengen in een aparte stichting, Siriz geheten. Een nieuw logo moest duidelijk maken dat de ongewenst zwangere vrouw voortaan aanklopte bij een neutrale club, niet bij een antiabortusbeweging die vanwege een christelijke grondslag „gekleurde” hulpverlening bood.
Met diverse belangrijke gremia, zoals het comité van aanbeveling, was deze belangrijke stap niet gecommuniceerd. Hun zorgen bereikten een toppunt toen toenmalig VBOK-directeur Van Veelen in deze krant verklaarde af te willen van het imago van „een militante christelijke antiabortusclub.”
Met man en macht probeerden Van Veelen en toenmalig VBOK-bestuurder Ad de Boer daarop de achterban ervan te overtuigen dat van een koerswijziging geen sprake was. Dat lukte, nadat zij in een brief aan alle leden nog eens uitlegden dat de VBOK als moedervereniging van Siriz gewoon bleef bestaan en dat haar visie, missie en grondslag onveranderd bleven. Ds. W. Silfhout, die in het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten eerst „een duidelijke koerswijziging” constateerde, liet de RD-verslaggever weten: „Als men de naamsverandering direct vanaf het begin had benaderd zoals in deze brief had ik een ander, minder negatief artikel geschreven.” Oud-VBOK-voorzitter en ethicus prof. dr. J. Douma en oud-VBOK-directeur Mirjam den Boer-Neele riepen de VBOK-achterban in deze krant „unaniem” op „alle morele en financiële steun” te blijven geven aan de vereniging.
Voor de VBOK waren de zorgen daarmee echter nog niet voorbij. Het ledental –in 2003 nog 102.500– daalde naar 62.000 en de bezieling van veel VBOK-leden zakte naar een dieptepunt. Ter illustratie: de algemene ledenvergadering van 25 november vorig jaar werd bezocht door negen leden, die van 9 juni dit jaar door vier. Inmiddels kampt de VBOK ook met financiële zorgen. In 2014 kreeg de vereniging ruim 165.000 euro minder aan inkomsten uit collecten, giften, contributies, legaten en verkoopmarkten binnen dan in het jaar daarvoor.
Gealarmeerd door deze ontwikkelingen nam de VBOK daarop Wim Hoddenbagh, verbonden aan de evangelische mannenbeweging De 4e Musketier, in de arm. Eind vorig jaar presenteerde hij een VBOK-revitaliseringsadvies aan het bestuur, dat voor het realiseren daarvan in april Arthur Alderliesten (36) benoemde tot algemeen manager. Alderliesten was programmamanager bij ProRail en is in zijn vrije tijd bestuurlijk actief voor de NPV-afdeling Geldermalsen en omstreken.
Morgen hoopt hij de plannen voor de doorstart van de VBOK nader toe te lichten op een algemene ledenvergadering.
Een vergadering die wordt bezocht door 4 tot 9 van de 62.000 leden; dat is triest.
Alderliesten: „Dat is jammer en we gaan dan ook hard aan de slag om de relatie met de leden weer te versterken. Velen van hen vragen zich nog altijd af: hoe zit het nu precies met Siriz en de VBOK? Mogelijk laten ze het om die reden wat afweten. Daarom is het goed als aan die onduidelijkheid een einde komt. Overigens vind ik 62.000 nog steeds een heel flink aantal. Door te blijven, heeft deze groep getoond intrinsiek op het ongeboren leven betrokken te zijn.”
Hoe zit het met Siriz en de VBOK?
„Eind 2010 zijn beide terechtgekomen in één grote Sirizorganisatie. Achteraf moet je constateren dat er sindsdien weinig meer in de ledenvereniging VBOK is geïnvesteerd. Een van mijn eerste taakstellingen was dan ook om Siriz en de VBOK weer zo zorgvuldig mogelijk te ontvlechten. Dat is nu op een oor na gevild. We bemensen hetzelfde pand, maar als VBOK hebben we sinds kort bijvoorbeeld weer een eigen website en een eigen telefoonnummer. Daarmee willen we natuurlijk niet het signaal afgeven dat Siriz en de VBOK elkaar het liefst ontlopen. Integendeel, als VBOK zijn we er trots op Siriz als uitvoeringsorganisatie te hebben. En Siriz schaamt zich er niet voor dat de VBOK haar oprichter is.”
Wat betekent de ontvlechting van Siriz en de VBOK voor de plaatselijke Sirizteams?
„Momenteel worden alle teams benaderd met de vraag waarop zij in de toekomst de focus willen leggen. Siriz zal zich, net zoals nu, blijven focussen op hulpverlening en preventie en heeft daarbij ook vrijwilligers nodig. De VBOK gaat proberen weer een speler te worden in het maatschappelijk gesprek, onder meer door op plaatselijk niveau meer bekendheid te geven aan onze overtuiging dat het menselijk leven vanaf de conceptie beschermwaardig is. Afhankelijk van wat de teams als hun kerntaak zien, worden ze dan ofwel aangestuurd door Siriz, of door de VBOK. Sommige teams hebben hun voorkeur al aangegeven, andere dubben daar nog over. Dat mag zeker z’n tijd hebben, we gaan daar pragmatisch mee om. Siriz en de VBOK vullen elkaar aan en versterken elkaar.
De hulpverleners van Siriz gaan in dialoog met de onbedoeld zwangere vrouw en proberen haar, als zij dat wenst, zo te helpen dat haar zwangerschap haar niet langer in de nood brengt. De noodzaak om te kiezen voor abortus kan verminderen of wegvallen als van een noodsituatie geen sprake meer is.
Als VBOK willen we over de noodsituatie weer van alles aan de orde gaan stellen in het maatschappelijk debat. Zoals: wie bepaalt of er van een noodsituatie sprake is? En wie komt daarbij op voor het ongeboren kind? De zorginspectie constateerde recent dat 3,2 procent van de 30.361 abortussen in 2014 werd uitgevoerd als gevolg van prenatale diagnostiek. Houdt dat in dat 97 procent van de abortussen wordt uitgevoerd op gezonde kinderen? Dergelijke feiten, waarover je vaak weinig hoort, willen we weer breed onder de aandacht gaan brengen.”
Lespakketten
Het in stelling brengen van de leden noemt Alderliesten voor de doorstart van groot belang. De VBOK wil daartoe debattrainingen ontwikkelen voor leden om hen te helpen in hun omgeving een gesprek te voeren over abortus, en lespakketten samenstellen voor leerlingen van reformatorische onderwijsinstellingen. Alderliesten: „De vereniging bestaat niet uit een kantoor in Amersfoort, maar uit leden uit het hele land. Zij zijn voor ons ontzettend belangrijk. Elk VBOK-lid een ambassadeur van het ongeboren leven; dat is mijn droom.”
Een van de fondsen die Alderliesten benaderde, stelde eenmalig een bedrag van 50.000 euro beschikbaar. „Ik zie het echt als gebedsverhoring”, zegt de manager. „Een van onze plannen was om ons ledenblad Laat Leven een flinke facelift te geven. We willen het twee keer per jaar laten verschijnen als een informatief en inspirerend kwaliteitsmagazine rond het ongeboren leven. Aanvankelijk was het financieel niet haalbaar, maar dankzij dit fonds is de verschijning van het komende decembernummer in elk geval veiliggesteld.”
In hoeverre ziet u de toekomst met vertrouwen tegemoet?
„Ik heb vertrouwen in het moreel kapitaal van Nederland en in het geweten van mensen, maar met name in de Maker van het geweten. Daarbij ervaar ik sinds ik hier werk ook lichtpuntjes. De mooiste? De reacties van mensen die zich weer spontaan melden als ambassadeur voor het ongeboren leven. Daar word ik diep gelukkig van.”
Oud-VBOK-bestuurder: Mijn verhaal was te complex
De koerswijziging waar de VBOK in 2010 toe besloot, was uitsluitend bedoeld om de doelstelling van ”zo weinig mogelijk abortussen” nog beter te verwezenlijken. Dat zegt toenmalig directeur Johan van Veelen, die begin 2014 vertrok bij de VBOK.
Wat ging er destijds mis?
Van Veelen: „Laat ik eerst benadrukken wat er goed ging. Het onderbrengen van de hulpverlening in een stichting met de neutrale naam Siriz leverde op wat we hadden gehoopt. Onze doelgroep, ongepland zwangere vrouwen voor wie abortus een zeer reële optie was, maar die er toch nog een beetje over twijfelden, wist ons beter te vinden. Het aantal hulpverleningsgesprekken ging met sprongen omhoog. Hetzelfde geldt voor het aantal openbare scholen dat ons uitnodigde voor voorlichtingslessen. Toen ik vorig jaar wegging, stond de organisatie er dankzij die groei financieel gezien ook beter voor dan toen ik kwam.”
Wat had u met de koerswijziging op het oog?
„We wilden nog beter kunnen opkomen voor de rechten van het ongeboren kind. Én, we wilden voor de doelgroep geen blokkades opwerpen om ons te benaderen. Een vraag die we onszelf weleens stelden, was: Stel er is een ongewenst zwangere vrouw die een abortus overweegt, maar toch nog op zoek gaat naar een gesprek met een hulpverlener. Op enig moment treft zij een organisatie, maar die voert als naam Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind. En die laat weten dat abortus een groot kwaad is. Zal zij daar over de drempel stappen? Ik denk van niet.”
Wat maakte het uitleggen van de koerswijziging destijds zo complex?
„Bij mijn aantreden functioneerde de VBOK nog altijd als een vereniging. Gevolg daarvan was dat de ledenvergadering eindverantwoordelijk was. Ook als er maar vier of vijf man kwam opdagen, wat toen al niet ongebruikelijk was. Zo’n aansturing kan natuurlijk niet. Bij een professionele organisatie hoort een professioneel bestuur, geen ledenvereniging. Kortom, alleen al om organisatorische redenen moesten we naar een stichting toe.
Daar kwam bij dat de VBOK zich destijds tot ergernis van veel medewerkers als een kameleon gedroeg. Als het RD of het ND ons belde, stelden we ons christelijk op. We noemden ons dan een prolife- of antiabortusorganisatie, of we verwezen naar Psalm 139. Maar in contacten met de Volkskrant gebruikten we andere woorden en noemden we ons een hulpverleningsorganisatie. Als christen vond ik dat we eerlijk moesten zeggen wie we waren, zonder hypocrisie. Daarom heb ik gezegd: Volgens de statuten zijn wij een algemene vereniging, geen christelijke. Dus laten we ophouden te doen alsof. Eerlijk zijn!
Bij de uitleg over het oprichten van Siriz speelden al die ontwikkelingen mee. Daardoor is het uiteindelijk een veel te ingewikkeld verhaal geworden, waar iedereen mee aan de haal kon gaan.”
Hoe kijkt u terug?
„Het heeft me achteraf best verrast hoe onwetend verenigingsleden in sommige opzichten kunnen zijn. Neem onze boodschap dat wij de doelstelling van de VBOK vooral wilden realiseren via voorlichting en hulpverlening en niet door acties en maatschappijbeïnvloeding. Voor sommige leden kwam dat als een verrassing, maar al in 1983 zei het toenmalige VBOK-bestuur: Zo moeten we het doen.
Lang niet elk verenigingslid kan zich voorstellen wat het voor hulpverleners betekent om dagelijks te moeten werken met cliënten die totaal geen affiniteit met religie of christendom hebben. Sommige leden gingen ervan uit dat elk hulpverleningsgesprek bij ons begon met Bijbellezing en gebed. Ik wil daar zeker niet lacherig over doen, maar als je dagelijks met twee benen in de modder staat weet je dat het niet zo werkt. Ook de opmerking dat we van oudsher een algemene vereniging waren en geen christelijke was voor sommige leden een verrassing. Dat heeft me wel verbaasd.
Maar geen misverstand, het antwoord is: ja als mij wordt gevraagd of ik het mezelf verwijt dat het zo is gelopen. Degene die als eerste het boetekleed moet aantrekken voor wat er destijds misging, ben ik.”