Kerkhistoricus Frank van der Pol, archievenman en speldenknop
Het liefst speurt kerkhistoricus prof. dr. Frank van der Pol in archieven. Al tijdens zijn theologiestudie in Kampen verzamelde hij „meters” materiaal over de Reformatie in deze Hanzestad. Ook na zijn emeritering, vorige week vrijdag, blijft prof. Van der Pol actief op zijn vakgebied.
Nog maar net is er van zijn hand een nieuw wetenschappelijk artikel verschenen over een man wiens gedachtegoed hij al jaren bestudeert: Simon Oomius. Prof. Van der Pol, hoogleraar kerkgeschiedenis vóór 1800 aan de vrijgemaakt-gereformeerde Theologische Universiteit Kampen, bestudeerde het geestelijk leiderschap van Oomius (1630-1706), zoals deze dat beschreef in het traktaat ”Cierlyke Kroon”.
Het bestuderen van historisch materiaal is een handelsmerk van prof. Van der Pol. Zijn interesse daarvoor werd aangewakkerd toen hij als pabostudent op De Driestar in Gouda zat. Docent mr. L. J. M. Hage speelde daarbij een belangrijke rol, zegt hij. „Hij bood wat we nu noemen verrijkingsstof, over filosofie, cultuur en geschiedenis.”
In de archieven dook prof. Van der Pol pas toen hij theologie ging studeren in Kampen. „Ik had tijd over en ging me in het stadsarchief verdiepen in de reformatie in Kampen. Dat mondde uit in een doctoraalscriptie, waarop ik later mocht voortbouwen in mijn dissertatie. Ik had 2 meter archiefmateriaal verzameld toen ik in 1981 predikant werd.”
Samen met de latere hoogleraar Mees te Velde werd prof. Van der Pol in 1987 benoemd tot universitair hoofddocent aan de Theologische Universiteit in Kampen. De eerste richtte zich op de kerkgeschiedenis na 1800, de tweede op de periode daarvoor. In 1990 promoveerde prof. Van der Pol. Een jaar later werd hij benoemd tot hoogleraar.
Nadere reformatie
De Reformatie en de Nadere Reformatie hebben de blijvende interesse van de kerkhistoricus. „De wortels van de Nadere Reformatie zijn mij op het lijf geschreven: het leven in ootmoed en afhankelijkheid van God. Als je Hem navolgt met gevouwen handen, dan heeft het leven verrassingen.”
De scheidend hoogleraar vindt het belangrijk dat studenten zelf keuzes leren maken rond vragen op het gebied van leer en leven. „Ik laat hen bijvoorbeeld een eigen versie van de Dordtse Leerregels schrijven. Ze moeten uitzoeken waar in dit belijdenisgeschrift bevinding, ervaringskennis, wordt benoemd. Hoewel de Dordtse Leerregels vier eeuwen oud zijn en een ingewikkelde structuur hebben, bevatten ze veel bruikbaars voor vandaag. Over de volharding van de heiligen bijvoorbeeld, in de twijfelcultuur waarin we leven. Als studenten de leerregels hertalen en keuzes maken over de volgorde van onderdelen, moeten ze beargumenteren waarom ze het zo aanpakken. Ze moeten kunnen uitleggen wat de kern is van dit belijdenisgeschrift.”
Liturgie
Vanuit zijn vakgebied volgt prof. Van der Pol met interesse de ontwikkelingen in zijn kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. „De laatste jaren zijn er veel liturgische veranderingen. Ik ben daar niet zonder meer tegen, wel is het belangrijk om blijvend te vragen naar de argumenten om dingen te wijzigen. In zijn algemeenheid vind ik dat de liturgische elementen eerbied moeten uitstralen. Enerzijds gaat het niet om de vorm, maar om de inhoud van wat er in een kerkdienst aan de orde komt, maar er zijn ook vormgevingselementen die een belangrijke rol spelen bij de inhoud.”
In zijn afscheidscollege ging hij vrijdag onder meer in op wat christenen vandaag kunnen leren van het verleden. „In discussies in de kerk loopt de praktijk vaak vooruit op de theorie. Of anders gezegd: de reflectie komt achteraf. Dat is risicovol. De geschiedenis reikt niet de normen aan voor vandaag, maar we moeten het verleden wel serieus nemen.
Denk bijvoorbeeld aan de discussie over de vrouw in het ambt. Je moet goed weten wat je doet als je na bijna 2000 jaar christendom, waarbij vrouwen niet dienden in de ambten, het roer omzet. De discussie daarover richt zich op de hermeneutiek, de uitleg van Schriftgegevens voor vandaag. Daarmee dreigt een eenzijdige gerichtheid op de praktijk van het geloof en hoe mensen daarmee omgaan. Je zaagt aan de poten van een stoel, maar er kan een moment komen dat je er niet meer op kunt zitten.”
Output
In zijn afscheidscollege kwam prof. Van der Pol ook terug op het werk van Simon Oomius. Met Oomius –„ik heb heel veel output van die kerel gemaakt”–, kwam hij in aanraking tijdens zijn promotiestudie. Oomius was jarenlang predikant in Kampen, de stad waarvan prof. Van der Pol de kerkgeschiedenis bestudeerde. „Hij was een richtinggevend pastor. Zijn geschriften hebben een diep geestelijke toonzetting. Oomius wees mensen er indringend op dat ze zich moeten voorbereiden op de ontmoeting met God. Ook predikanten riep hij ertoe op om de gemeente in dat licht te vermanen, maar ook te troosten.”
Voorbeeld
Oomius vormt voor prof. Van der Pol een „voorbeeld, omdat hij het spiritueel gedachtegoed van de Reformatie doorgeeft, maar wel eigen accenten plaatst. Hij is een contextgevoelig geestelijk leider. Ook was hij goed thuis in de geschriften van de Vroege Kerk. Zo haalt hij vaak Augustinus aan. Dat spreekt mij aan, ook ik draag graag aan wat er in de geschiedenis van de kerk is gepasseerd, in de hoop dat daar in het heden iets mee gedaan wordt.”
Prof. Van der Pol nam afscheid op een moment dat er zowel in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt als aan de Theologische Universiteit Kampen gezocht wordt naar samenwerking met andere kerken en onderwijsinstellingen. De kerkhistoricus hoopt dat de totstandkoming van een Gereformeerde Theologische Universiteit leidt tot „meer oecumene en een versteviging van de theologie.” Tegelijkertijd ziet hij belemmeringen „op het gebied van cultuur, spiritualiteit, liturgie, de visie op het Woord en het missionair-zijn. Ik zeg: het zijn bijzaken. De kernzaak is dat je gezamenlijk met christenen uit andere kerken belijdt dat Jezus Christus is gestorven voor zondaren. We kunnen onszelf niet redden, maar leven van genade.”
Uurwerk
Als prof. Van der Pol ’s avonds een paar uurtjes over heeft, richt hij vanuit zijn huis in Hattem een telescoop –„computergestuurd”– naar de hemellichamen. „Je kunt zien hoe de baan van planeten loopt als een fijn uurwerk. Op zo’n moment besef ik hoe nietig ik ben. Theologische twisten verschrompelen bij het besef dat wij mensen maar speldenknopjes zijn in het heelal.
Wat een wonder: God zond Zijn Zoon naar deze aarde om zulke nietige mensen te redden. Als ik dat overdenk, is het leven mooi, omdat ik mij op weg weet naar het Vaderhuis. Het graf is niet het einde. Wat wacht is eeuwig leven met een genadig en barmhartig God.”
Frank van der Pol
Prof. dr. F. van der Pol (1950) nam vrijdag afscheid als hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen.
Van der Pol werd geboren in Rotterdam. Van huis uit behoorde hij tot de Gereformeerde Gemeenten. Hij volgde pabo De Driestar in Gouda en ging daarna theologie studeren in Utrecht. Hij kreeg verkering met een meisje uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), met wie hij later ook trouwde. Na het eerste jaar van zijn studie maakte hij de overstap naar de toenmalige Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, in Kampen, en werd ook lid van deze kerken.
In 1981 werd hij predikant in Kralingseveer-Krimpen aan de IJssel en van 1985 tot en met 1988 diende hij de gkv in Hattem. In dat laatste jaar werd hij benoemd tot universitair docent op de inmiddels tot Theologische Universiteit omgedoopte hogeschool in Kampen.
Prof. Van der Pol promoveerde in 1990 op de Reformatie in Kampen. Sinds 1991 is hij hoogleraar oudere kerkgeschiedenis en symboliek aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij woont in Hattem, is getrouwd en heeft zeven kinderen.