Arts tussen Eufraat en Tigris
Na een gevangenschap van meer dan twintig jaar in Irak wordt een Amerikaanse legerarts in het hedendaagse Washington gedropt en moet hij zichzelf zien te redden. Een museummedewerkster ontfermt zich over hem.
Matthew Olshan maakt in zijn achterwaarts vertelde roman ”Waterland” duidelijk welke omstandigheden aan de vrijlating vooraf zijn gegaan, wat de relatie tussen de vrouw en de arts is en wat de aanleiding is geweest tot de jarenlange celstraf. Daarbij laat hij het aan de lezer over om de puzzelstukjes van dit schrijnende verhaal te verzamelen en tot een geheel te maken. Het lijkt wel of hij er behagen in schept net voldoende informatie te verschaffen om de lezer niet op dood spoor te laten raken. Dat is uitdagend –je kunt bij wijze van spreken geen woord overslaan– maar heeft ook iets vermoeiends, zeker omdat je het boek twee keer moet lezen om na te gaan of je het goed hebt begrepen en om bepaalde fragmenten op waarde te kunnen schatten.
De roman bestaat uit drie delen, waarbij alleen in het middelste deel de arts in de ik-vorm aan het woord is; het eerste en het laatste deel hebben een hij-perspectief. Het eerste deel speelt zich af in het heden, het tweede 21 jaar eerder en het derde weer 11 jaar eerder, zodat het hele boek ruim drie decennia bestrijkt.
Dat de vroeger zo aantrekkelijke, maar nu sterk vermagerde man in het eerste deel de warme belangstelling van de museummedewerkster weet te wekken, kan alleen verklaard worden uit het feit dat ze hem van vroeger kent. Inderdaad blijkt ze dertig jaar eerder als pubermeisje veel tijd in zijn gezelschap te hebben doorgebracht. De seksuele spanning tussen hen was toen duidelijk aanwezig, maar leidt er nu toe dat ze met elkaar naar bed gaan alsof het vanzelf spreekt.
Plaats van handeling in het tweede en het laatste deel is het moerasgebied in Zuid-Irak tussen de Eufraat en de Tigris, waar de zogenoemde moeras-Arabieren (in het boek: moerasmannen) wonen en waar het Amerikaanse leger is gestationeerd in verband met de Eerste Golfoorlog. De zeer idealistische legerarts, die Gus blijkt te heten, voelt zich van meet af aan aangetrokken tot de plaatselijke bevolking. Uiteindelijk leidt die fascinatie en zelfs solidariteit tot de gruwelijke gebeurtenis die beschreven wordt in deel 2 en die de opmaat vormt tot zijn veroordeling.
De sympathie van de lezer moet bij Gus en bij de inheemse moerasbevolking terechtkomen; dat blijkt wel uit de opzet die Olshan heeft gekozen. Het Amerikaanse leger kenmerkt zich in dit boek door soms uiterst expliciet beschreven wreedheden, waarvan Gus en de moerasmannen en -vrouwen het slachtoffer worden. Na zijn vrijlating stuit Gus in Washington op een standbeeld voor zo’n meedogenloze generaal, een saillant gegeven dat bij wie er de moeite voor neemt bij herlezing opvalt en dan pas de bedoelde bittere smaak oproept.
Ondanks de ingewikkelde en misschien wel té gekunstelde vertelwijze is ”Waterland” een rijk boek dat een indringend verhaal opdient. Olshan kiest zijn woorden met precisie, roept levensechte scènes op en gebruikt verrukkelijk mooie vergelijkingen en metaforen. Het is Olshan overigens niet helemaal gelukt het verhaal kloppend te maken. In Washington realiseert Gus zich dat mensen in hem niet direct de veroordeelde legerarts van de krantenfoto’s zullen herkennen; hij is immers tijdens zijn detentie al zijn haar kwijtgeraakt, een gevolg van het gevangenisdieet. Dat is in tegenspraak met de opdracht die hij vlak voor zijn vrijlating had gekregen: zijn bewakers dwongen hem toen zijn haar te kammen. Maar dat is slechts een slordigheidje in deze indrukwekkende roman.
Boekgegevens
Waterland, Matthew Olshan (vert. Dirk-Jan Arensman); uitg. Meulenhoff, Amsterdan, 2015; ISBN 978 90 290 9025 4; 206 blz.; € 18,95.