Verhoring rond een verdwenen rapport
Groene, gedateerde vloerbedekking, een donkerbruine vergadertafel en rode bureaustoelen met een onbestemd behangetje aan de wand. Het no-nonsensevergaderkamertje doet in de verste verte niet denken aan een gewijde gebedsruimte. Integendeel. Toch worden de opgezonden gebeden uit het zaaltje gehoord. En verhoord.
Op het witte planbord staat nog een slordige schets van een vleugel. Het Nationaal Laboratorium voor Lucht- en Ruimtevaart (NLR) buigt zich dagelijks over de aërodynamica van vliegtuigen. Airbus en Boeing zijn vaste klant in Marknesse. Modellen van de superjumbo A380 en de JSF hangen regelmatig in de windtunnels.
Een handjevol NLR-medewerkers komt al vijf jaar bijeen voor gezamenlijke bijbelstudie en gebed. De ene donderdag wel, de andere donderdag niet. De bijeenkomst duurt drie kwartier, net zo lang als de lunchpauze. Boterhammen worden voor een keer tussen neus en lippen door genuttigd. De Pauze Gebeds Groep (PGG) is ontstaan toen twee collega’s elkaar -onverwacht- op een mannendag in Urk tegen het lijf liepen. ”We wisten van het bestaan van bedrijfsbidstonden en hebben toen tegen elkaar gezegd: Zullen we op het NLR ook iets organiseren”, vertelt ir. Joop Gooden, in het dagelijks leven projectleider aërodynamica.
De eerste keer kwamen er vier mensen opdagen. ”Een magere oogst. Maar het begin was er.” De PGG telde tot voor kort negen deelnemers. In totaal werken er bij het NLR 700 mensen, verdeeld over vestigingen in Amsterdam en Marknesse. De samenkomsten in Gebouw A verlopen via een vast, geordend stramien. ”We beginnen altijd met een bijbeloverdenking van twintig tot dertig minuten. Een van de deelnemers leidt een bijbelgedeelte in, waar we samen dieper over doordenken. Vervolgens volgt een gezamenlijk gebed.” De aanwezigen -evangelisch én reformatorisch- inventariseren vooraf mogelijke gebedsonderwerpen. Vervolgens krijgen de aanwezigen om beurten gelegenheid hun vreugde en verdriet de Heere voor te leggen. Privé-perikelen en zakelijke zorgen krijgen daarin een gelijke plaats. Actueel thema is maandenlang de reorganisatie bij het NLR geweest. In januari is 65 medewerkers ontslag aangezegd. ”We hebben vorig jaar onze overdenkingen afgestemd op de dreigende ontslagronde en ons afgevraagd hoe we als christen in zo’n proces moeten staan. Wat als het ontslag mij treft?”
Twee van de negen PGG-deelnemers staan inmiddels op straat. Heeft ”bidden bij de baas” dan wel zin? Gooden is ervan overtuigd. ”We hebben niet gebeden of wij niet zouden worden ontslagen, maar of we er christelijk mee zouden mogen omgaan als het ons zou treffen. Emoties komen toch. Maar de vraag is of je je daar door laat beheersen.” Een van de ontslagen collega’s neemt nog steeds deel aan de gebedsgroep. ”Het is geweldig als je zo om elkaar heen kunt staan. We bidden nu voor de sollicitaties van de ontslagen collega’s.” Gooden erkent de waarde van het persoonlijk gebed in de ”binnenkamer”, maar wijst ook op de meerwaarde van een gezamenlijk gebed. ”Zo’n gebed is niet méér waard, maar je kunt elkaar wel meenemen, elkaar bemoedigen, stimuleren. Anders dreigt het gevaar dat bidden blijft steken in goede voornemens.” In een gebedsgroep kun je als christenen onderlinge gemeenschap beoefenen, zegt de NLR-projectleider. ”De Heere Jezus heeft beloofd: ”Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, ben Ik in het midden.” Dan mag je zegen verwachten. Op de pinksterdag waren de apostelen eendrachtig bijeen. Daar zal ook gebed bij zijn geweest.”
Gooden vindt het moeilijk om ’resultaten’ van de gebedsgroep aan te wijzen. ”Dat is soms niet zo eenvoudig meetbaar. We bidden om wijsheid voor directie en OR. Maar hoe meet je dat? Resultaten vormen voor ons geen doel op zich.” Toch noemt de NLR-projectleider een ’klein’ voorbeeldje. ”Enige tijd geleden was er een rapport zoek op het NLR. Een geleend rapport van een collega-instituut. Heel erg vervelend. Er was serieus gezocht. Tevergeefs. We hebben het probleem de Heere voorgelegd. Laat het rapport nu direct na de bijeenkomst ineens boven tafel komen Het is een bijna kinderlijk voorbeeld. Maar je moet het wel willen zien.”