Europese verkiezingen
In juni zullen de verkiezingen voor het Europees Parlement weer worden gehouden. De bekendheid is niet groot, en ook deze keer zal de opkomst naar verwachting niet hoog zijn. In reformatorische kringen zijn de verkiezingen niet onomstreden.
Ook recent waren deze bezwaren weer te vernemen op de landelijke bestuursvergadering van de SGP. Een van de aanwezigen was van mening dat de SGP niet zou moeten deelnemen aan deze verkiezingen aangezien het theocratische bestuursmodel niet kan worden gerealiseerd in Europese context.
Nu is dat ongetwijfeld zo, maar dit lijkt in de moderne Nederlandse democratie evenmin een doel dat binnen handbereik ligt. In de achterban van klein rechts blijkt er in ieder geval gemiddeld niet negatiever gedacht te worden over de Europese verkiezingen dan in die van de andere politieke partijen.
Dat kun je althans afleiden uit de opkomst van kleinrechtsstemmers, die gunstig afsteekt bij die van de andere partijen. Dit leidt tot de constatering dat men plichtsgetrouw en welbewust geen mogelijkheid voorbij laat gaan om de eigen partij te steunen.
Bij de laatstgehouden verkiezingen in 2000 verwierf de CU-SGP-fractie maar liefst 10 procent van de voor Nederlandse parlementariërs beschikbare zetels.
Voor de agrarische sector is Brussel al jaren het centrum van de macht. Het Europese landbouwbeleid is van groot belang en niet meer weg te denken. Veel boeren en tuinders zijn voor hun inkomensvorming in zekere zin direct afhankelijk van de besluitvorming in Europees verband.
Een recent voorbeeld van een belangrijk Europees thema is de beoogde harmonisatie van de eisen die gesteld worden aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De Europese Commissie heeft aangegeven deze harmonisatie per 1 januari 2005 te willen realiseren. Het is even de vraag of de besluitvorming in het Europees Parlement kan worden afgerond voordat de verkiezingskoorts losbreekt. Als dit lukt, en dat is echt te hopen, ontstaat er voor alle agrariërs binnen de Europese Unie een vergelijkbare situatie ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het zou betekenen dat de concurrentievoorwaarden op dit aspect gelijk worden getrokken.
Nederlandse agrariërs beklagen zich al langer over het feit dat de eisen in Nederland hoger liggen dan in andere Europese landen. Tegelijkertijd moeten zij concurreren met die Europese collega’s en ze voelen zich daardoor sterk benadeeld.
Het lijdt geen twijfel. Invloed in de Brusselse besluitvorming is van groot belang voor de agrarische sector. In dat verband is ook een zo sterk mogelijke vertegenwoordiging in het Europees Parlement van belang. Dan zal uiteraard niet direct het getal de doorslag kunnen geven, maar zal ook veel afhangen van de kracht van de argumenten.
Onverlet de principiële bezwaren die kunnen worden ingebracht tegen zo’n Europese regering moeten we ons realiseren dat we in een gebroken wereld leven. Dit betekent niet dat we ons van de wereld dienen af te sluiten.
Bezwaren maken tegen zaken zonder de gelegenheid te baat te nemen om daadwerkelijk (van binnenuit) verbeteringen aan te brengen is volgens mij niet te rechtvaardigen. In dat verband hoop ik dat velen in juni de weg naar de stembus weten te vinden.