Turkse president Erdogan nog vaster in het zadel
APELDOORN. Met de parlementsverkiezingen gisteren in Turkije is de rechtse AK-partij van president Erdogan vaster in het zadel gekomen. De partij kreeg 49 procent van de stemmen, wat goed is voor ruim de helft van de zetels (316 van de 550).
Deze uitslag zal de toch al moeizame relatie met West-Europa verder doen verslechteren. Naar verluidt is de jaarlijkse voortgangsrapportage van de Europese Commissie over Turkse toetreding tot de EU vorige week opgehouden om de verkiezingen niet te beïnvloeden. Uit gelekte passages valt echter op te maken dat toon heel kritisch is, vooral over het mensenrechtenbeleid.
President Erdogan stelde dat de Turkse kiezer heeft gekozen voor stabiliteit. In de verkiezingscampagne benadrukte de AK-partij steeds dat er een grote chaos dreigde voor Turkije en dat het land een doortastend bestuur nodig had. De AK-partij stelde zich beschikbaar om alle bedreigingen van het grote Turkse volk het hoofd te bieden. Deze nationalistische strategie heeft effect gehad. Het waarschuwen tegen dreigende chaos is doorgaans een succesvol middel van sterke leiders om stemmen te winnen.
In juni verloor de AK-partij voor het eerst in dertien jaar de absolute meerderheid. De coalitieonderhandelingen mislukten. Volgens critici was dat opzet, om de weg naar nieuwe verkiezingen te banen. Als dat zo is, is het in elk geval een succesvolle tactiek geweest. De AK-partij beschikt nu over meer dan de helft van de zetels in het parlement en kan dus heel veel wetgeving naar haar hand zetten.
Die 316 van de 550 zetels zijn echter te weinig om een referendum over een nieuwe grondwet uit te schrijven. Daarvoor zijn 330 zetels nodig. Premier Davutoglu riep daarom gisteren de andere partijen op de AK daarin te steunen.
Of dat gebeurt, is echter maar de vraag. Het ”project grondwet” heeft vooral één doel: Turkije omvormen van een parlementaire naar een presidentiële democratie. Erdogan heeft momenteel een ceremoniële functie (vergelijkbaar met president Gauck van Duitsland), maar hij wil graag een politieke taak (zoals de Franse en de Amerikaanse president). Het ligt niet voor de hand dat de andere partijen Erdogan dat plezier gunnen.
In West-Europa bestaat er al zeker tien jaar grote zorg over Turkije. Het optreden van de staat krijgt steeds meer een autocratisch karakter. De politie-inval van vorige week bij kritische media was daar een voorbeeld van.
Veel deskundigen vergelijken Erdogan met de autocratische president Poetin in Rusland. Maar het nationalisme heeft in Europa nog veel bredere uitstraling. Ook in Hongarije en Polen regeren momenteel nationalistische regeringen.