Scheidend kerkhistoricus Van der Pol: Oudere moet geloof voorleven
KAMPEN. Het voorleven van het christelijk geloof is een belangrijke opdracht voor ouderen. Dat stelde kerkhistoricus prof. dr. F. van der Pol vrijdag, bij zijn afscheid van de Theologische Universiteit Kampen.
Prof. Van der Pol verwees in de Broederkerk in Kampen naar onderzoek over ouderen in de kerk. Dat signaleert enerzijds dat ouderen actief willen zijn binnen de kerk, terwijl ze aan de andere kant in de gemeente een gemis aan onderlinge liefde en openheid ervaren. Ze vinden dat er te veel aandacht uitgaat naar jongeren, en willen dat er meer rekening met hen gehouden wordt.
In zijn afscheidscollege ging prof. Van der Pol in op adviezen uit het boek ”Cierlijke Kroon en Krans des grijsen en goeden Ouderdoms”, van Simon Oomius (1630-1706). De predikant schreef het boek toen hij bejaard was. Oomius beschouwt ouderdom als een geestelijk proces, minder als een toestand die bepaald wordt door lichamelijke moeiten, aldus Van der Pol. „Hij ziet zichzelf als iemand die de gave kent van een goede ouderdom en draagt deze als een sierlijke kroon en krans.”
In het leven dient volgens Oomius God met hart, mond en daad te worden geprezen. Deze godzaligheid is „het beste cieraad en een heerlyke Kroon.” Ouderen dienen volgens Oomius „deftig, dankbaar en godvruchtig te leven.”
Met het oog op een goede voorbereiding op het sterven vraagt de ouderenpsychologie vandaag steeds meer aandacht voor het overwegen van de eigen levensweg, aldus prof. Van der Pol. „Al bij Oomius zien we hier aandacht voor. Hij wijst erop dat de Bijbel de eindigheid van het menselijk bestaan terugvoert op de zonde. Het gaat erom de afgelegde levensweg te overdenken en deze in verband te brengen met Gods onverdiende genade en goedheid.”
De ouderen die Oomius beschrijft, zijn volgens prof. Van der Pol „natuurlijke overdragers van waarden. Ouderdom is voor hem niet zozeer een kwestie van het hebben van een flink aantal jaren, maar hangt samen met christelijke levenservaring en oprechte levensstijl.”
De hoogleraar stelt dat het doorgeven van geloof een gemeenschapszaak is. „Dat vraagt dat senioren gericht contact zoeken met jongeren en andersom.” Hij pleit er met Oomius voor dat „jong en oud levenswijsheid en geloofswijsheid met elkaar communiceren, vanuit de ervaring dat God een leven lang nabij is: onderweg, in de dynamiek en hectiek van het leven, maar ook wanneer vitaliteit minder wordt.”
Oudere christenen kunnen tonen dat het leven niet alleen bestaat uit zelfredzaamheid, autonomie en weerbaarheid. Prof. Van der Pol: „Te midden van de gebrokenheid, het toenemend verlies van geliefden en het besef van de naderende dood, mogen zij, in Christus verzoend met God, onderweg zijn naar huis. Dit perspectief biedt tegenwicht aan een cultuur die het bejaarde bestaan zo veel mogelijk autonoom invult en de dood beschouwt als het definitieve eind. Wie deze Bron van eeuwige vreugde kent, is een geweldige inspiratiebron, die anderen, zelfs zonder woorden, de weg wijzen kan.”