Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort
Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de zijnen. Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet Zijn hulp verschijnen…” Overbekend! We spreken over hét (!) Lutherlied. Vandaag, 31 oktober, en misschien ook morgen zal het weer op heel wat plaatsen gezongen worden. In de kerkorde uit 1951 van de Nederlandse Hervormde kerk was de stellige bepaling opgenomen dat „de gemeente samenkomt tot herdenking van de kerkhervorming.” Ik heb de indruk dat dit kerkelijke voorschrift maar schaars is nagevolgd. Daar staat tegenover dat er binnen de gereformeerde gezindte een traditie van reformatieherdenkingen is ontstaan, al dan niet georganiseerd door plaatselijke comités of op particulier initiatief. Hoe dan ook, we besluiten de avond steevast met het zingen van ”Een vaste burcht”. Dat hoort er helemaal bij.
”Ein feste Burg” is maar een van de meer dan dertig kerkliederen die Luther dichtte en van een passende melodie voorzag. Wie daarover meer wil weten, leze het belangwekkende boek van Ed Kooijmans over die liederen: ”De Wittenbergse nachtegaal”. In oktober vorig jaar werd het tijdens een mooie avond en op een mooie plek –de historische Koepelkerk van Renswoude– gepresenteerd.
„Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort”, zo begint een ander lied van Luther. Het behoort bij de laatste die hij schreef. Kooijmans noemt het „Luthers slotakkoord.” Het gezang is ontstaan in een tijd van grote spanning. Er is in die jaren, even na 1540, heel wat aan de hand. Er komt dreiging vanuit het oosten: sultan Soliman de Grote, met zijn enorme Turkse leger. Hij rukt op. Nog even, zo vrezen velen, en hij zal de Duitse landen, inclusief de zwakke plant van de Reformatie, onder de voet lopen. In Wittenberg wordt een gebedsdienst gehouden. Op een los blad wordt de tekst van Luthers nieuwe lied uitgedeeld.
Wat legt Luther de Wittenbergse bidders in de mond? Een smeekgebed tot de drie-enige God. In Nederlandse vertaling: „Bewaar ons, Heere, bij Uw Woord./ Be- toom des vijands roof en moord./ Hij trok ten strijde om Uw Zoon/ te stoten van Uw hoge troon.” In Luthers origineel wordt zowel de paus van Rome als de Turkse moslimmacht genoemd. De eerste strofe is een pleidooi om de bewaring door God de Vader. De tweede behelst een beroep op de macht van God de Zoon. De laatste strofe bidt om de troost van God de Heilige Geest.
Opvallend is dat Luther zijn gezang een kinderlied noemt. Hij laat het lied gepaard gaan met een oproep speciaal aan de kinderen tot gebed. Waarom vooral tot hen? „Lieve christenkinderen, zing en bid getroost tegen de erfvijanden van Christus en Zijn leden. Opdat God, de barmhartige Vader, om Christus’ wil Zijn kerk vrede zal willen geven. (…) Helaas, er zijn onder de oudere mensen weinigen die zich hierover met ernst bekommeren.” Luther constateert gelatenheid en lauwheid onder de volwassenen.
Laten wij in deze laatste dagen van de oktobermaand de hervormingsavonden trouw bezoeken. Laten we in dankbaarheid aan de Heere het grote geschenk van de gezegende Reformatie gedenken. Laten we ons ijverig bezinnen op de schat die ons vanuit de kerk der eeuwen is overgeleverd. Laten we de ons nagelaten geschriften van reformatoren en andere ‘vaderen’ met interesse bestuderen. Maar laten we bij dit alles niet vergeten de Koning van de kerk te bidden. Ootmoedig, waakzaam, afhankelijk te bidden. In het spoor van Luther: te zingen en te bidden. Biddend te zingen en zingend te bidden: „Bewaar ons, Heere, bij Uw Woord…”
Niet minder dan in Luthers tijd bedreigen immense gevaren de gemeente van Christus in ons Avondland. Van binnenuit en van buitenaf. Er is geen enkele reden om het Lutherlied met enige triomfantelijkheid aan te heffen: „Delf vrouw en kind’ren ’t graf…” Alleen in de weg van belijdenis en smeking is er plaats voor bemoediging: „Hoe satan ook woedt/ en wat hij ook doet,/ ’t is macht’loos geweld./ Zijn vonnis is geveld./ Eén woord, en hij moet vallen.”
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl