Kerk & religie

Oudvaders op tien bij vijftien centimeter

Het eerste preekje heette ”Bijna bewogen een christen te worden”, van Smijtegelt. Het vierhonderdste preekje was ”Het wonder van Christus’ geboorte” van Jodocus van Lodenstein. Het Smijtegeltfonds bestaat veertig jaar. Het fonds bloeit, maar het aanbod van preken dunt best uit. Voorzitter ds. W. van Gorsel: „We hebben de voorraad onderhand behoorlijk geplunderd.”

J. van ’t Hul
16 March 2004 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 01:02
SCHERPENZEEL – Ds. Van Gorsel (l.): „Beschouw deze boekjes maar als een tegenhanger van al die zwarte ruggen die vaak alleen maar voor de pronk in veel boekenkasten staan.” Ds. J. van Oostende (r.): „We hebben de indruk dat mensen sneller naar een klein
SCHERPENZEEL – Ds. Van Gorsel (l.): „Beschouw deze boekjes maar als een tegenhanger van al die zwarte ruggen die vaak alleen maar voor de pronk in veel boekenkasten staan.” Ds. J. van Oostende (r.): „We hebben de indruk dat mensen sneller naar een klein

De formule is even eenvoudig als doeltreffend: Tienmaal per jaar ontvangen ongeveer 3000 mensen een preek uit de tijd van de Nadere Reformatie, herschreven, verstaanbaar gemaakt, soms op maat gemaakt en gebonden als een zwartwitbrochure van 10 bij 15 centimeter. Zo gaat het al veertig jaar, sinds in januari 1964 de eerste preek, vergezeld van een welkomstbrief en een acceptgirokaart, voor een kwartje per stuk de deur uitging. Nog steeds heet de reeks ”Reveil-serie”.

Is de aanpak nog bij de tijd? Ds. Van Gorsel (hervormd emeritus predikant uit Bergambacht): „Beschouw deze kleine boekjes maar als een tegenhanger van al die zwarte ruggen die vaak alleen maar voor de pronk in veel boekenkasten staan.”

Medebestuurslid ds. J. van Oostende (hervormd emeritus predikant te Scherpenzeel): „We hebben sterk de indruk dat mensen sneller naar zo’n klein boekje grijpen dan naar een dikke pil vol Oudnederlandse taal.”

Het initiatief voor de oprichting van het Smijtegeltfonds was van ds. G. A. Zijderveld, predikant van de gereformeerde gemeente te Middelburg. Ds. Van Oostende: „Ds. Zijderveld was enthousiast geraakt over de preekjes in miniformaat die The Banner of Truth in de Verenigde Staten uitgaf. Hij meende dat verspreiding van het erfgoed van de Nadere Reformatie in Nederland op deze wijze vanzelf een soort van geestelijk reveil tot gevolg zou hebben. Daarin vergiste hij zich wel, maar dat neemt niet weg dat hij in 1964 een daad van formaat stelde.”

Ds. Zijderveld riep verschillende anderen te hulp: uitgever W. J. Pieters te Oostburg (toen oud gereformeerd, inmiddels lid van de Vergadering van Gelovigen), Van Oostende, docent Nederlands aan de mulo in Oostburg (van huis uit hervormd, toen lid van de Gereformeerde Gemeenten, inmiddels weer hervormd), Marinus Nijsse, de dichter uit Middelburg, en de broeders Van Iwaarden en Sturm uit de Middelburgse gereformeerde gemeente.

Ds. Van Oostende: „Er kwamen veel enthousiaste reacties, onder anderen van J. Linker, ouderling van de gereformeerde gemeente te Lisse. Veel adviezen heeft Linker gegeven, over public relations, reclame en zo.” In die tijd ontvingen alle leden van de gereformeerde gemeente te Lisse een gratis abonnement van de kerkenraad. Linkers dochter mevrouw E. B. Linker maakte een paar jaar later als secretaresse deel uit van het bestuur. Ds. Van Gorsel (toen Oude-Tonge) kwam in 1969 in het bestuur. Hij volgde in 1986 ds. Zijderveld op als voorzitter.

Ieder bestuurslid zoekt elk jaar twee preken uit. Wáár zoeken ze dan op? Ds. Van Oostende: „We zoeken aansprekende preken waarin een appèl wordt gedaan aan het hart van de lezer. Liever geen beschouwende dogmatiekjes, dus. Het moet een christocentrische boodschap zijn, geen beschrijving van de christen.”

Er wordt op gelet dat de preek qua lengte geschikt is voor een leesdienst van anderhalf uur. Ds. Van Gorsel: „In de zeventiende eeuw was men gewend lange zinnen te maken, met veel omslachtige bewijsvoeringen en ingewikkelde verwijzingen naar vier, vijf schriftplaatsen. Dat doen we nu niet meer zo. We maken lange zinnen korter, overbodige uitweidingen laten we achterwege. Zeker, dat is een riskante bezigheid, maar we doen dat heel zorgvuldig. Wat het wezenlijke betreft voegen we er niets aan toe, en we doen er niets af.”

Wie te vrij omgaat met het herschrijven van een oudvader, beschadigt het werk van de oorspronkelijke auteur, stemt ds. Van Oostende in. „Een oudvader moet wel een oudvader blijven. Je moet er alert op zijn dat je het zegt zoals zij het zelf in deze tijd hadden willen zeggen.”

Marinus Nijsse herschreef de eerste jaren de preken, vanaf 1977 deed mevrouw Chr. de Priester dat. Op dit moment wisselen C. Bregman (Hendrik-Ido-Ambacht) en J. J. Geluk (Gorinchem) elkaar daarin af. Ds. Van Oostende heeft veertig jaar lang iedere preek nog eens nagezien op taalkundige aspecten.

Als nevenactiviteit geeft het fonds enkele prekenbundels uit die eerder als brochure werden verzonden. Zo verschenen het eerste tiental, het tweede tiental, tot het zesde tiental, gevolgd door bundels met tien preken van dezelfde auteur (”Boodschapt Zijn heil” door Petrus van der Hagen en ”De enige Naam”, door Joos van Laren). Met ”Goudkorrels”, een boekje met aansprekende citaten uit de uitgegeven preken, betreedt het Smijtegeltfonds een nieuw segment in de eigentijdse markt.

Financieel heeft de stichting er de laatste tien jaar warmpjes bijgezeten. Reden voor het bestuur om jaarlijks enkele giften te verstrekken aan buitenlandse lectuurprojecten. Zo ging er geld naar bijbelverspreiding in Irak, naar een project dat Matthew Henry in het Arabisch vertaalt, naar een lectuurfonds (”Institutie” van Calvijn) in Oost-Europa.

Nog steeds voorziet het Smijtegeltfonds in een behoefte, zegt ds. Van Gorsel. „Er wordt wel veel met oude schrijvers geschermd, maar ik vrees dat de meeste van hun preken gewoon te moeilijk zijn voor de gemiddelde kerkmens. Meestal fungeren ze als statussymbool. Je moet het geestelijk gedachtegoed van deze mannen van binnenuit kennen, anders volg je ze gewoon niet. Vroeger citeerde ik op de kansel ook wel eens oude schrijvers, maar dat doe ik allang niet meer want de gemeente weet toch niet wie je bedoelt.”

Initiatiefnemer ds. Zijderveld had gehoopt dat de kleine boekjes ook geschikt zouden zijn om uit te delen, als evangelisatiemiddel. „Later is gebleken”, zegt ds. Van Oostende, „dat dat niet realistisch was. Daar had men toen te hoge verwachtingen van. Laten we eerlijk zijn: een oudvader, ook een herschreven oudvader, is voor mensen die nergens van weten gewoon niet toegankelijk. Het begrippenarsenaal waarvan de nadere reformatoren zich bedienden, wordt niet herkend door een wereldling. Ik heb best veel preekjes uitgedeeld, aan zieken, aan bejaarden, maar altijd aan mensen die de taal kenden.”

Ds. Van Gorsel: „Een oudvader is geen remedie tegen alle kwalen. Dat is alleen het Woord.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer