Geen verband tussen ontvoeringen Dutroux en geldstroom
Onderzoekrechter Langlois, die jaren het speurwerk in de zaak–Dutroux leidde, ziet geen verband tussen de ontvoeringen van meisjes en financiële transacties tussen de verdachten onderling. Dat heeft hij maandag gezegd tijdens de laatste dag van zijn verhoor in Aarlen.
Volgens Langlois was er „op geen enkel moment" een verband te leggen tussen ontvoeringen en de bankrekeningen van de betrokkenen. Verder heeft onderzoek van duizenden in beslag genomen videocassettes ook niet tot een nieuw spoor geleid.
Marc Dutroux had op een bankrekening in Luxemburg een bedrag van bijna 62.000 euro staan. Daarmee speculeerde hij op de beurs en kocht hij een huis in Sars–la–Buissière, aan de Belgisch–Franse grens, waar hij onder meer de lichamen van de ontvoerde meisjes Julie en Melissa heeft begraven. Dutroux had met zijn ex–echtgenote Michelle Martin vier huizen. Beiden hadden eerder al eens een invaliditeitsuitkering van ruim 30.000 euro ontvangen.
Dutroux sprong volgens Langlois zorgvuldig om met zijn geld. Daarnaast wist hij zijn bankrekening ook aan te vullen door de verkoop van gestolen juwelen en waardepapieren. Medeverdachte Michel Lelièvre leefde alleen van zijn werkloosheidsuitkering en de geringe opbrengsten van zijn handel in XTC–pillen. Michel Nihoul leefde op ruime voet toen hij een groothandel in vis runde. Later ging het ook met hem financieel bergafwaarts.
Langlois onderstreepte maandag nogmaals dat uitspraken van Dutroux dat hij „een meisje ging halen voor Nihoul" betrekking hadden op de komst van Slowaakse prostituees naar België. Nihoul wilde hen in bepaalde bars laten werken. Dutroux en Lelièvre reisden gezamenlijk naar Slowakije om daar meisjes te zoeken die voor Nihoul wilden werken. Langlois heeft altijd tegengesproken dat Nihoul betrokken was bij de ontvoering van minderjarige Belgische meisjes.