Minister Plasterk wil Zondagswet niet intrekken
DEN HAAG. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wil de Zondagswet niet intrekken. Hij riskeert daarmee een confrontatie met de Tweede Kamer.
De bewindsman concludeert in een brief die hij maandag naar Tweede Kamer stuurde „dat er geen problemen zijn gesignaleerd bij de uitvoering van de Zondagswet in de praktijk.”
In de praktijk wordt de Zondagswet, die onder meer regelt dat er voor 13.00 uur op zondag geen evenementen georganiseerd mogen worden, weinig toegepast. Bovendien hebben gemeenten de mogelijkheid uitzonderingen te maken.
Plasterk noemt drie redenen waarom hij de wet wil handhaven. De eerste is dat de wet voor sommige bevolkingsgroepen „nog wel een belangrijke symbolische waarde” heeft. Daarmee doelt de bewindsman op het behoudend christelijke volksdeel in ons land.
Verder bestaat er onder burgemeesters „geen eensluidend beeld en geen breed draagvlak” over intrekking van de wet, zo schrijft Plasterk. Hij liet een onderzoek instellen naar de mening van burgemeesters. Onder de burgemeesters is bijna 40 procent voor afschaffing, ruim 30 procent niet en de overige 30 procent heeft geen mening. Een kleine meerderheid is tevreden over de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de Zondagswet. Bijna 40 procent van de burgemeesters is het eens met de stelling dat cruciale bevoegdheden vervallen op het moment dat de Zondagswet zou worden ingetrokken.
De derde reden voor Plasterk is dat afschaffing van de wet is dat sommige (behoudende) gemeenten waarschijnlijk zelf bij verordening strengere regels zouden stellen voor bijvoorbeeld sportbeoefening en ontspanning op zondag. Op basis van een gesprek dat de bewindsman met een aantal burgemeesters voerde, trekt hij deze conclusie. „Daarmee zou de vrijetijdsbesteding van burgers in sommige gemeenten juist kunnen worden ingeperkt in plaats van verbreed.”
De minister besluit zijn brief met: „Op basis van het bovenstaande lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat aan intrekking van de Zondagswet geen prioriteit moet worden toegekend.”
Plasterk liet het onderzoek uitvoeren omdat de Tweede Kamer in 2012 een motie aanvaardde van D66 en VVD met daarin de oproep om de wet af te schaffen. Behalve de indieners stemden ook PvdA, PVV, 50PLUS, GroenLinks en Partij voor de Dieren voor de motie. Tegen waren de christelijke partijen –CDA, ChristenUnie en SGP– en de SP.
De indieners stelden destijds dat burgers die geen behoefte hebben aan zondagsrust, door de Zondagswet worden beperkt in hun keuze van tijdsbesteding.
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken stond vanaf het begin al sceptisch tegenover de wens van de Kamer. Hij verklaarde dat hij de wet „nooit opnieuw zou verzinnen”, maar dat hij ook geen behoefte aan heeft om de wet in te trekken of te veranderen.
Vorig jaar om deze tijd stuurde de bewindsman ook al een briefje naar de Kamer waarin hij schreef dat het kabinet voorlopig geen uitvoering gaat geven aan de gewraakte motie. Hij verwees toen naar het onderzoek, waarvan nu de resultaten zijn gepresenteerd.
De Tweede Kamer zal waarschijnlijk de brief van de minister betrekken bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse zaken. Die staat vooralsnog gepland in de derde week van november.
Het zal er tijdens dat debat ongetwijfeld pittig aan toe gaan. D66-Kamerlid Koser Kaya slijpt al de messen; zij nam vanmorgen in De Telegraaf het woord „onacceptabel” in mond. „Ongelooflijk, een aangenomen motie moet gewoon uitgevoerd worden. Dit gedrag van Plasterk past niet in de politieke verhoudingen,” aldus Koser Kaya.