Vrijspraak gevraagd in zaak-Joos
Justitie heeft vrijwel geen bewijs voor de betrokkenheid van zeven van de acht jongeren die worden verdacht van betrokkenheid bij het doodschoppen van Anja Joos. Dat stellen de raadslieden van de jongens.
Joos kwam om het leven op 6 oktober vorig jaar, na een gewelddadige confrontatie met een groepje jongeren. Deze verkeerden in de veronderstelling dat Joos een blikje bier had gestolen bij een filiaal van Dirk van den Broek.
Vrijdag bleek voor de rechtbank in Amsterdam dat zes advocaten om vrijspraak hebben gevraagd voor hun cliënt. Eerder besliste de rechtbank de zes verdachten vrij te laten, omdat de individuele bijdrage van elk van de jongeren bij de gewelddadige confrontatie toen niet kon worden vastgesteld.
Ook de verklaring van de door justitie naar voren geschoven kroongetuige trekken de advocaten in twijfel. Volgens de verdediging was zij tijdens de verhoren niet in staat een van de jongens te herkennen.
Tegen de 19-jarige hoofdverdachte Mohamed G. eiste officier van justitie H. Hoekstra donderdag zeven jaar cel. Tegen de 17-jarige Said B., die Joos als eerste geschopt zou hebben, drie jaar. De overige zes verdachten hoorden een jaar cel tegen zich eisen.