Belastingdruk voor kostwinner niet op te lossen met schijnconstructie
Het idee om het inkomen van een kostwinner te verdelen over beide partners is creatief maar stuit op bezwaren, aldus Chr. Baggerman en drs. J. A. Pul RB. Er is een fundamentele herziening van ons fiscale stelsel nodig.
Deze krant heeft de afgelopen tijd diverse keren het grote verschil in belastingdruk tussen kostwinners- en tweeverdienersgezinnen belicht. Velen ervaren dat verschil als oneerlijk. Behalve toenemende kritiek levert dat ook verrassende ideeën op.
In een ingezonden brief in RD 12-10 komt J. P. Don met het idee om de werkgever van een kostwinner een contract voor (on)-bepaalde tijd te laten aangaan met de kostwinner én diens partner. De partner treedt in dienst als de thuiswerkende, ondersteunende medewerker. Salaris en pensioenopbouw worden daarbij evenredig verdeeld, terwijl eventueel hogere sociale lasten gecompenseerd zouden kunnen worden. De thuiswerkende partner heeft dan eveneens recht op de heffingskortingen. In het arbeidscontract zou overeengekomen moeten worden dat bij ontslag van de kostwinner de partner automatisch ook ontslagen is.
Het effect van het voorstel is helder. Het gezin betaalt met deze constructie veel minder belasting, evenveel als een tweeverdienersgezin waarbij elk van de partners voor een gelijk deel bijdraagt aan het huishoudinkomen. Dit neemt niet weg dat er kritische kanttekeningen te plaatsen zijn bij het idee.
Artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek definieert de term ”arbeidsovereenkomst”. Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt om in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Uit deze definitie volgt onder meer dat een werknemer verplicht is inspanningen te verrichten voor de werkgever. De vraag is of er wel sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst met de niet-werkende partner. Deze werkt immers niet voor het bedrijf, maar krijgt alleen een overeenkomst om het inkomen te herverdelen.
Als er desondanks toch twee dienstbetrekkingen tot stand zouden komen, levert dit op dat er juridisch sprake is van twee afzonderlijke overeenkomsten. Deze brengen elk hun eigen rechten voor de werknemers met zich mee. Ook als het gaat om het ontslagrecht en de pensioenopbouw. Een koppeling tussen de individuele arbeidsovereenkomsten van beide partners is waarschijnlijk niet mogelijk. Als de kostwinner ontslagen wordt, kan de partner waarschijnlijk niet automatisch ook ontslag krijgen.
Er zitten dus nogal wat haken en ogen aan het voorstel. Als extra nadeel geldt ook dat er sprake is van een schijnconstructie. Daar komt nog bij dat bij een splitsing van het arbeidsinkomen over twee personen de pensioenopbouw zeer fors daalt vanwege de AOW-franchise (het deel van het inkomen waarover geen pensioen wordt opgebouwd).
Kortom, het voorstel van Don is creatief, maar komt tegelijkertijd op uit de inconsistentie van het huidige Nederlandse belastingstelsel. Dat stelsel kent verschillende schijven: bij oplopende inkomens zijn oplopende tarieven van toepassing. Het is echter een illusie te denken dat Nederland nog een belasting naar draagkracht kent. De nettobelastingdruk in Nederland is sterk afhankelijk van factoren zoals de leefvorm, de woonsituatie en het vermogen om een bepaald inkomen te verdienen. De vele beleidsmatige ingrepen de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat het stelsel nauwelijks te doorgronden is, en vol zit met prikkels die leiden tot calculerend gedrag.
Op 13 oktober heeft de Eerste Kamer een motie van SGP-senator Schalk aangenomen die het kabinet ertoe oproept maatregelen te nemen om de genoemde substantiële verschillen in belastingdruk te verkleinen. Dat betekent dat de regering met een oplossing dient te komen ten gunste van kostwinnersgezinnen.
Voor de kortere termijn zijn daarvoor reparaties in het huidige systeem nodig. Op langere termijn bepleiten wij een fundamentele herziening van ons belastingstelsel. Een sociale vlaktaks zou een passende oplossing zijn. Voor iedereen geldt dan hetzelfde belastingtarief (bijvoorbeeld 38 procent), ook ten aanzien van de aftrekposten. Voor topinkomens geldt een topinkomenheffing, om het denivellerende effect van een vlaktaks op te heffen.
Het grote voordeel van een vlaktaks is dat de overheid niet langer via de belastingtarieven keuzes in een gezin beïnvloedt, bijvoorbeeld als het gaat om de vraag wie in een gezin hoeveel uren werkt.
Chr. Baggerman is coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid RMU. Drs. J. A. Pul is lid van de commissie arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU en belastingadviseur bij Van Lienden & Kooistra Accountants-Adviseurs.