Verkiezingsstrijd in Amerika barst vroeg los
Toen senator John Kerry eerder deze maand tijdens Super Tuesday in negen van de tien staten die die dag stemden de Democratische voorverkiezingen won, werd hij ’s avonds gebeld door George Bush. De Republikeinse president feliciteerde Kerry en zei een „levendige verkiezingscampagne” te verwachten tussen hen beiden.
Het telefoontje was beslist een beschaafd gebaar van Bush, maar dat betekent niet dat de verkiezingscampagne even beschaafd zal verlopen. Dat wordt wel duidelijk door de radio- en televisiespots die de ronde beginnen te doen. Daarin vallen de Republikeinen Kerry aan als onbetrouwbaar in die zin dat hij vandaag zus zegt en morgen zo. Verder vallen de Republikeinen Kerry aan op zijn liberale stemgedrag in de Senaat, waar hij samen met zijn partijgenoot Edward Kennedy de staat Massachusetts vertegenwoordigt.
Het is natuurlijk niet vreemd dat Republikeinen en Democraten elkaar aanvallen. Begin november moet er niet alleen een president voor de komende vier jaar worden gekozen, maar ook het volledige Huis van Afgevaardigden plus eenderde van de Senaat. Er staat dus veel op het spel. Maar gewoonlijk wachten de partijen tijdens zo’n presidentieel verkiezingsjaar af wie de kandidaat van de andere partij wordt. Nu is dat bij de Republikeinen niet zo moeilijk. President Bush is de enige kandidaat, hetgeen de Republikeinse voorverkiezingen dit jaar natuurlijk tot een farce maken.
Bij de Democraten staat sinds Super Tuesday ook vast wie de kandidaat wordt, namelijk senator John Kerry. Hij beschikt formeel weliswaar nog niet over de vereiste 2162 afgevaardigden die hij nodig heeft tijdens de Democratische partijconventie in Boston in augustus, maar dat is nog slechts een formaliteit. Hij is er bijna en zijn twee overgebleven rivalen zijn volkomen kansloos. Het gaat daarbij om de zwarte dominee Al Sharpton uit New York en om Dennis Kucinich, die Ohio vertegenwoordigt in het Huis van Afgevaardigden in Washington.
De twee hoofdrolspelers in de presidentiële wedkamp zijn nu dus bekend, maar gewoonlijk wacht een van hen geruime tijd voordat hij zich in het ordinaire politieke strijdgewoel stort. Dat is de president, die zijn ambt kan gebruiken als gecamoufleerde lanceerbasis voor de politieke race. „Een president komt met initiatieven, hij reageert op gebeurtenissen, hij reist waarbij er veel aandacht aan hem wordt besteed, hij ontvangt buitenlandse collega’s en bij dat alles blijft hij president en géén politieke kandidaat. Hij staat als het ware boven de dagelijkse politiek, wat hem meer gezag verleent dan wanneer hij afdaalt in de politieke arena en daar meedoet aan het gebruikelijke moddergevecht”, aldus Douglas Sosnik, die de Democratische president Bill Clinton adviseerde tijdens diens herverkiezingscampagne in 1996.
Politiek analist Michael Tanner van het Cato Research Institute in Washington wijst erop dat Bush zich zo’n -boven het politieke gewoel verheven- presidentiële pauze dit jaar echter niet kan veroorloven. „Er zijn factoren die de Republikeinen nu al nerveus maken. In de eerste plaats hadden zij gerekend op een overwinning van oud-gouverneur Howard Dean van Vermont als Democratisch kandidaat met een verdeelde partij achter zich. Senator Kerry komt nu uit die voorverkiezingen als overwinnaar tevoorschijn en dat maakt hem een veel sterkere kandidaat dan Dean. Bovendien zijn de Democraten niet verdeeld maar blijken zij dit jaar verenigd in één allesoverheersend doel, namelijk Bush verjagen uit het Witte Huis. De partij vertoont dus een ongewoon gesloten front”, meent Tanner.
Daar komen andere factoren bij. Bush rekent erop dat hij kan scoren met sterke punten zoals de strijd tegen het terrorisme -waar het Witte Huis de oorlog in Irak trouwens ook onder rekent- en de economie die zich herstelt. Nu herstelt de economie zich wel, maar dat gaat niet gepaard met een evenredige groei van de werkgelegenheid. Vooral dat laatste blijkt voor de meeste kiezers een veel belangrijkere factor te zijn dan de strijd tegen het terrorisme volgens Raghavan Mayur, directeur van het TechnoMetrica Market Intelligence bureau voor marktonderzoek in Oradell (New Jersey).
Uit een recente opiniepeiling van TechnoMetrica uitgevoerd voor het financiële dagblad Investor’s Business Daily blijkt dat 44 procent van de kiezers er meer vertrouwen in heeft dat Kerry iets zal doen aan de werkgelegenheid dan Bush (41 procent). Consumentengoeroe Ralph Nader bungelde in de poll onderaan met 6 procent. „Kerry doet het beter in de grote steden en op het platteland -zelfs in het zuiden- scoren Kerry en Bush vrijwel gelijk. Dat is een bijzonder zorgelijk signaal voor de Republikeinen en dat verklaart onder meer waarom zij hebben besloten om hun president dit jaar al zo vroeg de politieke arena in te sturen”, aldus Mayur.
Een andere factor is opportuniteit, legt Republikeins verkiezingsstrateeg Matthew Dowd uit. „Door de Democratische voorverkiezingen -en door het ontbreken van Republikeinse voorverkiezingen- was er via pers en media veel eenzijdige kritiek te horen op het beleid van Bush. Die zakte daardoor geleidelijk aan in de peilingen. Nu Kerry zich manifesteert als koploper bij de Democraten, beginnen mensen zich een mening over hem te vormen. Daarom moeten wij dit proces van meningsvorming nu gebruiken om Kerry’s zwakke kanten naar voren te brengen, zodat de kiezers zich een juist beeld kunnen vormen van het Democratische alternatief voor president Bush”, aldus Dowd.
Dat moet volgens Dowd nu gebeuren, omdat traditiegetrouw de aandacht van de burgers voor alles wat met de verkiezingen samenhangt na de voorverkiezingen wegzakt. De aandacht neemt dan weer toe in de zomer tijdens de partijcongressen van Democraten en Republikeinen. Daarna barst eigenlijk pas de werkelijke verkiezingsstrijd los die op dinsdag 2 november wordt beslist. „Er is nu dus wat wij noemen een ”window of opportunity” (gunstige gelegenheid, red.) om het beeld over Kerry te beïnvloeden of zoals wij dat noemen te corrigeren. Ook dat verklaart het betrekkelijk vroege begin van de verkiezingscampagne, waarbij wij hopen tegelijkertijd de achterstand van de president in sommige opiniepeilingen te kunnen corrigeren”, aldus Dowd.