Dat zei de gereformeerde predikant K. Bisschop, die de laatste acht jaar lid van de Raad van Deputaten was, zaterdag in de marge van een symposium ter gelegenheid van de opheffing van het orgaan. De gezamenlijke synode van de drie kerken besloot eind vorig jaar dat ze het zonder de Raad kon stellen, omdat het SoW-proces inmiddels „een vitaal aspect van het synodebeleid” is geworden.

Ds. Bisschop denkt dat er op plaatselijk vlak ontzettend veel goeds is gebeurd. Hij is voorstander van SoW en wil niet de indruk wekken kritisch te zijn. „Zomaar ongevraagd” doet hij toch enkele ontboezemingen. „Ik wil niet zeggen dat SoW landelijk is mislukt, maar het zit er niet ver vanaf.” Dat de Raad van Deputaten is opgeheven vindt hij maar zozo. „Toen het meer over het management ging, konden ze ons goed missen. Dat het kritisch element is weggehaald, vind ik niet goed.”

De achterliggende reden voor de opheffing is volgens Bisschop echter de angst bij de kerkleiding voor het kritische geluid van de Raad. Hij hekelde verder het gebrek aan openheid bij het synodebestuur over de koers die het inzake de kerkfusie volgt. „De leiding moet in deze laatste fase van het SoW-proces veel opener zijn over wat er aan de hand is en wat er nog moet gebeuren. Men moet geen angst hebben om de moeilijke vragen die er nog zijn, te benoemen.”

En wat ds. Bisschop ook niet lekker zit, is dat de raad niet over de opleidingenkwestie mocht spreken. „Daar hadden wij ons als raad ook mee bezig willen houden, maar dat mocht niet. En ik voorspel je, dat conflict met de VU gaat absoluut over.”