Kaviaar op de kleuterschool
Als food writer komt Anya von Bremzen in chique restaurants. Juist op die plekken waart de schaduw van haar Sovjetverleden rond. Een verleden waarin ze uren voor brood in de rij stond en een banaan een zeldzame traktatie was.
Met ”Mijn Russische geschiedenis” slaat ze een brug: tussen schrijven over koken en over alle persoonlijke herinneringen die dat losmaakt.
In mooie zinnen vertelt de in Rusland geboren, maar nu in Amerika wonende Von Bremzen waar ze in al die jaren dat ze schreef voor glanzende tijdschriften en aantrekkelijke kookboeken níét over repte. Niet over de „papiertjes met doodskoptekens op pannen in de gemeenschappelijke keuken van mijn grootmoeder, waar kameraden-medebewoners elkaars soepvlees jatten.” Ook niet over de kaviaar die ze kreeg op de kleuterschool voor het kroost van de partijelite, waar ze dankzij de vroegere functie van haar opa terechtkan. „Ik had het gevoel dat ik met de viseitjes (…) de ideologie tot me nam die mijn anti-Sovjetmama niet door haar keel kon krijgen.” En ook had ze het niet over de meisjes-wc op School 110 „waar ik, negenjarig aankomend zwarthandelaarster met een slordig bruin uniform aan, mijn Sovjetklasgenootjes vijf kopeke liet betalen om het Coca-Colaflesje aan te raken dat kennissen voor ons uit het mytihsche zagranitsa (buitenland) hadden meegenomen.”
Kleurrijke familie
Von Bremzens kroniek –een mix van geschiedenis, persoonlijke memoires en kookboek– is in Amerika heel goed ontvangen en inmiddels ook in het Nederlands vertaald. Trouwens, niets dan lof voor deze vertaling van de hand van Pieter de Smit. Voor haar persoonlijke familieverhaal kon de auteur een greep doen uit de rijk gevulde ”pre-Sovjetnationaliteitenpot”. Haar voorgeslacht bestaat uit Oekraïense Joden, Duitse aristocraten en een vurige propagandiste voor vrouwenrechten in Midden-Azië. Haar opa was officier bij de inlichtingendienst. Haar vader heeft ook een exotisch beroep: hij werkt op een onderzoekslaboratorium voor het mausoleum van Lenin dat zich voor de taak gesteld ziet Lenin zo onsterfelijk mogelijk te laten lijken voor het voorbijschuifelend publiek. Met zo’n kleurrijke familie zijn alle ingrediënten voor een spannend boek aanwezig.
Steeds zoomt Von Bremzen in en uit, van de grote geschiedenis, naar het persoonlijk drama. Een voorbeeld: ze vertelt dat bij de geboorte van de USSR in 1922 de Joden een prima positie krijgen. Alleen, hun rituelen mogen slechts in gesovjetiseerde vorm voortbestaan. De auteur zoomt in op Liza, haar Joodse oma, 14 jaar en net lid van de jeugdorganisatie van de Communistische Partij. Met een verbeten gezicht staat ze op van de sjabbestafel en zegt: „Moeder, je fisj is smerig godsdienstig eten. Ik eet dat nooit meer!”
De ondertitel van het boek luidt: ”De kunst van het koken in drie generaties vrouwen”. Von Bremzen dient een driegangenmenu op. Het voorgerecht vormt de geschiedenis van haar grootouders, de idealisten, die oprecht geloofden in de socialistische heilstaat. Het idee van smakelijk eten werd als kapitalistische degeneratie weggehoond. De nieuwe Sovjet moest „rationeel” eten.
Intrigerend zijn de ideeën die Lenin had over de Sovjetvrouw. Voor haar geen gedreutel met peuters, zo ‘ontiegelijk onproductief, klein, zenuwslopend en afstompend’.
Zwarte luidsprekers
Als hoofdgerecht is er de geschiedenis van haar dissidente moeder Larisa, die in 1974 naar de Verenigde Staten zal emigreren. Als kind al is ze bang voor de zwarte openbare luidsprekers die de glorierijke resultaten van het vijfjarenplan verkondigen. Haar hart is vaak vervuld van ”toska”. „Op zijn diepst en pijnlijkst”, zegt de Russische schrijver Vladimir Nabokov, „is toska een gevoel van groot geestelijke lijden. (…) Op minder morbide schaal is het een doffe zielenpijn.” De gespletenheid die Larisa ervaart –ze veracht Stalin, maar is ook totaal ontgoocheld als hij sterft– zet zich een generatie later voort. Anya, de auteur zelf (het nagerecht zeg maar) mag geen Leninliedjes zingen van haar moeder, maar in het weekend neuriet ze zacht in haar kussen terwijl ze van schaamte ineenkromp: „Lenin is altijd met ons. Lenin leeft altijd…”
Op driekwart van het boek zijn we in de meer recente geschiedenis aangeland. Hier vond ik het boek iets minder interessant worden. Onthutsend is nog wel het beeld dat Von Bremzen van Gorbatsjov neerzet. Over de grens een held, maar in Rusland zelf „de slechtste leider ooit.” En wat te denken van het feit dat je overal Stalinmagneetjes voor op de koelkast kunt kopen? En als je voorzichtig opmerkt: „Ja maar deze man heeft miljoenen doden op zijn geweten”, dan reageert men schouderophalend: „Waar gehakt wordt, vallen spaanders.”
Recepten
Achter in het boek staan tien recepten. Voor elk decennium van de twintigste eeuw is een karakteristiek gerecht gekozen. Te beginnen met het tsarentijdperk vertegenwoordigd door ”koelebjaka”, een gerecht dat in vereenvoudigde vorm al een behoorlijk ingewikkelde klus lijkt te zijn. Dan toch maar liever de ”salat olivjé” uit de jaren zeventig. Ene kameraad Ivanov nam deze Franse klassieker onder handen door de „klassenvijandige” korhoen te vervangen door kip en de rivierkreeftjes door proletarische worteltjes. Onze salade Russisch ei is vast een vernederlandste versie van dit Sovjeticoon.
Voor wie op een aangename manier iets wil lezen over een eeuw Russische geschiedenis is dit boek zonder meer een aanrader. Maar ook als je niet speciaal in Rusland geïnteresseerd bent is het een fascinerend, origineel boek. Bovendien verschaft het inzicht in de actualiteit, in hoe ‘men’ in Rusland denkt, in het politieke beleid van Poetin en waarom zijn manier van optreden typerend is voor Russisch leiderschap.
Boekgegevens
Mijn Russische geschiedenis. De kunst van het koken in drie generaties vrouwen, Anya von Bremzen; uitg. Ambo/Anthos, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 263 3112 1; 368 blz.; € 21,99.