Koningssloep wacht op gebruik door koning (fotoserie)
De koningssloep glimt aan alle kanten. Sinds woensdag is de staatsiesloep weer te zien in het Amsterdamse Scheepvaartmuseum. De afgelopen jaren kreeg het schip een grondige opknapbeurt.
De roeisloep zit strak in de verf. Op het eerste gezicht lijkt hij nieuw, maar wie goed kijkt in het boothuis waar de koningssloep nu ligt, ziet dat het bijzondere vaartuig heel wat jaartjes achter de rug heeft. In 2018 is hij 200 jaar.
De ”gouden koets te water”, wordt hij wel genoemd. Die titel is niet helemaal terecht, vindt Elisabeth Spits, conservator schepen en techniek bij het Scheepvaartmuseum. „Qua functie en status zijn de gouden koets en de koningssloep vergelijkbaar. Dus daarom snap ik de betiteling wel. Maar de koningssloep is veel ouder dan de gouden koets uit 1898. Eigenlijk is het precies andersom: de koets is de koningssloep op het droge.”
In 1816 gaf koning Willem I opdracht tot de bouw van de koninklijke ”chaloupe”. De 21-jarige Cornelis Jan Glavimans maakte de ontwerptekening. „Hij was toen nog maar onderconstructeur derde klasse, maar erg begaafd. Hij kwam uit een familie van scheepsbouwers”, zegt Spits, die veel onderzoek deed naar de historie van de eresloep. Het vaartuig dat Glavimans tekende, is 17 meter lang en 2,66 meter breed en weegt circa 6000 kilogram.
Muur
De sloep is gebouwd op de marinewerf in Rotterdam. In 1818 was hij klaar. Tot 1851 lag de sloep daarom in Rotterdam, tot de marinewerf daar dichtging. Amsterdam werd de ligplaats. Toen ook daar de werf sloot, verhuisde hij naar Den Helder. In 1983 kreeg de sloep een vaste plek binnen, in het Scheepvaartmuseum. Spits: „Daarvoor moest een stuk uit de muur worden verwijderd. Toen het museum in restauratie ging, besloot het museum dat de sloep eruit moest. Toen is de muur in 2008 weer opengebroken.”
Een grote opknapbeurt volgde. En nu ligt de sloep weer als nieuw in een boothuis aan de steiger van het museum. De roomwitte sloep steekt er prachtig af tegen de zwarte muren van de expositieruimte. Grote, met bladgoud overtrokken ornamenten met daarop Neptunus –in de oudheid de god van de zee– sieren de boeg. De beeldengroep glimt in het licht van de spotjes. Op de spiegel prijkt het wapen van Nederland. Een paar van de twintig roeispanen liggen over de banken van de roeiers. Filmbeelden op de achterwand van het boothuis laten de geschiedenis van de sloep zien. Op het scherm verschijnen opnamen van vaartochten in het verleden.
Hijskraan
Bij het Scheepvaartmuseum hopen ze dat er binnenkort nieuwe beelden aan de video kunnen worden toegevoegd. Directie en conservatoren zien ernaar uit dat koning Willem-Alexander de traditie in ere zal herstellen om de koningssloep in te zetten bij belangrijke gebeurtenissen, zoals staatsbezoeken.
Het boothuis is erop gebouwd: de sloep kan zo op een naastgelegen ponton worden gereden. Een hijskraan laat het vaartuig daarvandaan te water zakken.
In een lange traditie
De koningssloep past in een lange traditie, vertelt conservator Spits van het Scheepvaartmuseum. „Op afbeeldingen uit de Gouden Eeuw zijn ook zeer fraaie sloepen te zien.” Spits toont onder meer tekeningen van sloepen die door stadhouder Willem II en Willem III zijn gebruikt. „Ook de stad Amsterdam had een eigen luxueus roei-jacht om hoge gasten te ontvangen.”
Voor de koningssloep er kwam, had Nederland –in de Franse tijd– drie keizerlijke sloepen. „Koning Lodewijk Napoleon had er geen, maar toen zijn broer, keizer Napoleon, naar Nederland –toen nog één met België– kwam, zijn er drie gebouwd, onder meer één in Antwerpen en in Amsterdam. De Antwerpse is bewaard gebleven en ligt in een museum in Parijs.”
Toen Nederland in 1815 een koninkrijk werd, paste de bouw van een eigen koningssloep daar helemaal bij, zegt Spits. Andere vorstenhuizen bezaten ook sloepen. „De vorstenhuizen van Portugal, Spanje en Zweden bijvoorbeeld. De sloep van Zweden is nog in gebruik. Bij het huwelijk van prinses Victoria in 2010 is die nog ingezet. En bij het regeringsjubileum van de Britse koningin Elizabeth in 2012 is een replica van een staatsiesloep gepresenteerd.”
Bemanning moet goed oefenen
De koningssloep heeft geen motor. Twintig roeiers zorgen ervoor dat de sloep vooruitkomt. Achterop staat een stuurman. Vroeger was het marinewerfpersoneel dat daarvoor werd ingeschakeld. Sinds een eeuw zijn adelborsten –marineofficieren in opleiding– de roeiers. Spits: „Sloeproeien is nog altijd een onderdeel van de opleiding aan het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM).”
Voor de roeiers van de koningssloep geldt een speciaal protocol, vertelt Spits. „Het roeien moet statig gebeuren. Daarom is er een bijzonder ritme. Als de roeispanen uit het water zijn, worden ze drie seconden stil gehouden, daarna gaan de roeiers pas weer verder. Dat vraagt om oefening.” Verder moeten de adelborsten naar de roeispanen kijken. Dat geeft de koninklijke familie en gasten wat meer privacy.
Het roeien en sturen met de eresloep is moeilijk, omdat het lange, ranke schip met het hoge baldakijn snel wind vangt. „Het is ook de kunst om de sloep rustig aan te laten komen bij een afmeerplek. Dat moet de bemanning goed inschatten. Remmen met de roeispanen, strijken geheten, hoort niet bij zo’n statige sloep.”
Bij hoogtepunten gebruikt
De koningssloep is sinds de bouw in 1818 een kleine dertig keer gebruikt. Koning Willem I benutte de sloep niet, dat deed koning Willem II na 23 jaar pas voor het eerst: na zijn inhuldiging in 1841.
Net als de gouden koets wordt de koningssloep alleen rond heel bijzondere momenten gebruikt door het staatshoofd, zegt Spits, die door een speurtocht in oude kranten een aantal ‘vergeten’ momenten ontdekte. Zo is de sloep ingezet bij de ontvangst van de sjah van Perzië (1889) en van koning Haakon van Noorwegen (1954).
Koningin Wilhelmina gebruikte de sloep regelmatig. Zij voer bijvoorbeeld altijd met de sloep naar een werf als zij een tewaterlating van een nieuw schip verrichtte.
Koningin Juliana was de laatste die van de sloep gebruikmaakte. Dat was in 1962 bij de viering van haar zilveren huwelijksjubileum met prins Bernhard.
Koningin Beatrix gebruikte de sloep nooit, al is er nog wel geoefend om de sloep bij haar inhuldiging in 1980 in te zetten, zo hoorde Spits van een adelborst die aan die oefeningen deelnam. Vanwege de onrust in Amsterdam is ervan afgezien. Koningin Beatrix heeft daarna geen belangstelling meer gehad voor het gebruik van de sloep. De marine en de regering –de staat is eigenaar– besloten de sloep daarop ter expositie aan het Scheepvaartmuseum Amsterdam uit te lenen.
Was het niet prachtig geweest als de sloep bij de koningsvaart op de dag van de inhuldiging van koning Willem-Alexander was gebruikt? Spits had dat mooi gevonden. Het Scheepvaartmuseum heeft voorafgaand aan die dag de vraag gekregen of de sloep bruikbaar zou zijn. „Het had gekund”, zegt Spits. Uiteindelijk is besloten dat de koningssloep geen rol zou spelen. Een van de redenen was dat „niet aan de hedendaagse eisen voor de beveiliging van de opvarenden” kon worden voldaan.
Boek
De presentatie van de opgeknapte koningssloep was voor uitgeverij WBooks reden om een rijkgeïllustreerd boek over het vaartuig uit te geven. In ”De koningssloep” worden bouw en onderhoud van het koninklijke schip beschreven. Ook komen de drie keizerlijke voorgangers aan bod. Verder beschrijven Elisabeth Spits (red.) en anderen onder meer de prinsenjachten in de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden, de bouw en het verblijf van de sloep in Rotterdam en zijn laatste vaartocht. Historicus James Kennedy beschrijft hoe de sloep de positie van het staatshoofd onderstreept.
In het prachtige boek zijn veel grote foto’s opgenomen. Op een uitklapbare pagina is de lange sloep in volle glorie te zien.
De koningssloep, Elisabeth Spits (red.), S. Bosmans en Sara Keijzer; uitg. WBooks, Zwolle, 2015; ISBN 9789462580909; 132 blz.; € 19,95.
Lees ook:
AkzoNobel knapt koningssloep op (Reformatorisch Dagblad, 17-06-2014)
Miljoen euro voor restauratie koningssloep (Reformatorisch Dagblad, 06-02-2013)