Politici worstelen met een eerlijk asielverhaal
PVV-leider Wilders heeft dé oplossing voor het vluchtelingenprobleem: grenzen dicht. Politici die hem willen evenaren door ook met simpele oplossingen te komen, hebben het zwaar. Elk voorstel moet de toets van het asielrecht kunnen doorstaan.
Nederland in een vluchtelingencrisis? Welnee, susten deskundigen, geen sprake van. Natuurlijk, het totaalaantal van 24.000 asielaanvragen van vorig jaar was dit jaar al binnen acht maanden bereikt. Maar de historische piek van 53.000 nieuwe asielzoekers uit 1994; nee, die zou niet worden gehaald.
Inmiddels wordt er voor heel 2015 rekening gehouden „met een totale asielinstroom van tussen de 50.000 en 60.000”, schreef staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie vorige week echter aan de Tweede Kamer. Ook het aantal asielzoekers in de opvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ligt eind dit jaar vermoedelijk rond de 50.000, meldde hij erbij.
Vaststaat dat de vluchtelingenkwestie door deze prognose voor het kabinet nog meer chefsache wordt. Daadkracht uitstralen, staat daarbij voorop, oftewel: aan verwachtingenmanagement doen.
Vanuit de Tweede Kamer toont PVV-leider Wilders zich dé meesterillusionist in het vluchtelingendebat. Grenzen dicht, is zijn oplossing. Vorige week zette CDA-fractievoorzitter Buma hem meesterlijk voor schut door te onderstrepen hoe groot de kloof tussen Wilders’ woorden en daden is. Wat bleek? Wilders trekt flyerend het land door en roept op tot democratisch verzet tegen de asieltsunami. Hij ondernam echter niets toen het kabinet recent een snellere bouw van grote, provinciale asielzoekerscentra mogelijk maakte door met een Algemene Maatregel van Bestuur de inspraakprocedures te verkorten. Bleek van woede kon de ontmaskerde PVV-voorman Buma alleen nog toebijten een boekhouder te zijn „die alle details in de gaten houdt.”
In de Tweede Kamer benadrukt premier Rutte het graag: op de lange termijn valt het vluchtelingenvraagstuk best op te lossen. Maar af en toe beaamt hij het onomwonden: de maatregelen om de asielstroom in te dammen trekt hij niet zomaar uit zijn binnenzak. Gelet op het Europese en internationale asielrecht is zo’n relativering zeer terecht, stelt expert Europees migratierecht dr. J. J. Rijpma, verbonden aan de Universiteit Leiden.
Behalve het ”grenzen dicht” van Wilders noemt hij ook het verbeteren van de opvang van vluchtelingen in de regio als maatregel die soms te gemakkelijk als het ei van Columbus wordt voorgesteld. Rijpma: „Opvang in de regio wordt soms voorgesteld als een stap die automatisch het begin inluidt van een nieuwe asielprocedure; een waarbij vluchtelingen automatisch kunnen worden teruggestuurd naar de regio, omdat deze voldoende veilig zou zijn. Landen zoals Libanon en Jordanië verklaar je echter niet in een handomdraai veilig. De criteria daarvoor zijn heel helder omschreven. Zo mag er geen sprake zijn van vervolging, foltering, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, of van bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of intern gewapend conflict. De burgers van zo’n land moeten door wetgeving daartegen beschermd zijn. Daarvoor is het ook van belang dat het land bijvoorbeeld is aangesloten bij het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens of het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering.”
Verder moet worden bedacht dat buurlanden die nu vaak al vele tienduizenden vluchtelingen opvangen niet zomaar bereid zullen zijn al het vuile werk op te knappen voor de EU, betoogt Rijpma. „Neem Turkije, waarmee Europa nu in onderhandeling is over de bouw van zes nieuwe asielzoekerscentra. Mogelijk moet de EU daarvoor toezeggen dat Turken die naar Europa willen voortaan sneller een visum krijgen of visumvrij kunnen reizen. Dat vergt ingewikkeld, diplomatiek overleg.”
In het juridisch magazine Mr. schetste hoogleraar migratierecht T. P. Spijkerboer, verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, recent waarom de Syriërs massaal naar Europa trekken. „Wat speelt, is dit: het spaargeld van de Syrische middenklasse raakt op. Ze zien dat een oplossing voor het conflict in hun regio in drie jaar tijd geen stap dichterbij is gekomen. Dus wegen ze hun kansen en investeren ze hun laatste geld in een toekomst in Europa. Alles of niets.”
Ook Spijkerboer vindt opvang in de regio een schijnoplossing, net als het verkorten van de asielprocedures. „Langdurige processen waren al een structureel verschijnsel in de jaren tachtig, toen Tamils uit Sri Lanka onze kant op vluchtten. En destijds ging het zeker nog niet om tienduizenden per jaar.”
Recent stelde de Europese Commissie voor om zeven landen toe te voegen aan de zogeheten gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Kosovo, Montenegro, Servië en Turkije. Daarmee wil de EU de uniformiteit in de asielprocedures van Europese landen bevorderen. Voorkomen moet worden dat burgers na een afgewezen asielverzoek eindeloos verder shoppen tot een EU-lidstaat hun thuisland als onveilig ziet.
Anders dan het realiseren van opvang in de regio lijkt uitbreiding van de lijst een eenvoudig, doeltreffend middel. „Maar”, zegt Rijpma, „het Europees Parlement en de Europese Raad moeten deze lijst nog goedkeuren. Het plaatsen van Turkije op de lijst zal zeker vragen oproepen, maar ook van Servië kun je je afvragen of het voldoet aan de criteria om als veilig derde land te mogen worden aangemerkt. Daar komt bij dat afkomstig zijn uit een dergelijk land het doen van een asielverzoek niet uitsluit. Sterker nog, alle verzoeken van burgers uit deze landen moeten individueel worden beoordeeld. Vorig jaar hebben de EU-lidstaten nog 8 procent van alle asielaanvragen van burgers uit Albanië gegrond verklaard.”
Dan is er het verlenen van de zogeheten ontheemdenstatus aan speciale categorieën vluchtelingen, bijvoorbeeld Syriërs. Groepen die een dergelijke status krijgen, kunnen tijdelijk aanspraak maken op bescherming onder een sober regime. Ook zo’n probaat middel, poneren sommige Kamerleden, onder wie CDA-leider Buma. Zij noemen het een voorbeeld van laksheid dat het kabinet er nog geen beroep op heeft gedaan. „Het is goed om te bedenken dat er een gekwalificeerde meerderheid van de raad van Europese asielministers voor nodig is om de regeling in het leven te roepen”, tekent Rijpma aan. Verder moet er sprake zijn van een massale toestroom van een specifieke categorie vluchtelingen die de opvang onbeheersbaar dreigt te maken. Rijpma: „Je kunt je afvragen of daar in Nederland sprake van is. En vergeet niet, de status die de Syriërs nu krijgen is ook een tijdelijke van vijf jaar.”
Zodoende komt er een laatste paardenmiddel in beeld: het aanpassen van het VN-vluchtelingenverdrag. Onder anderen SGP-leider Van der Staaij opperde het idee onlangs in deze krant. Rijpma: „Dat is geen Europees, maar een internationaal verdrag dat dus alleen in internationaal verband kan worden aangepast, op basis van unanimiteit. De kans dat het ooit zover komt, is volgens mij minimaal. Of de internationale gemeenschap zo’n stap aandurft, betwijfel ik zeer.”
Inmiddels lijkt het kabinet, net als veel andere Europese regeringen, vooral zijn hoop te stellen op de onderhandelingen tussen de EU en Turkije over het indammen van de vluchtelingenstroom. Dat is realistischer dan Wilders na te doen en allerlei juridische kunstgrepen in het vooruitzicht te stellen, stelt hoogleraar politieke theorie B. Crul, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Politici moeten de zorgen van hun achterban serieus nemen, maar wel in de wetenschap dat de problematiek zelfs de grenzen van het politieke systeem van de Europese Unie overstijgt”, schetst hij de dilemma’s van regeringsleiders zoals Rutte. „Het valt niet mee om een complex verhaal met zo veel dimensies te vertalen naar het nationale debat.”
Zijn dringende advies: zie in elk geval af van speculaties over de toekomst. „Dit is zeer onvoorspelbare problematiek. Met name over de vraag of en in welke mate de vluchtelingenstroom zal aanhouden zijn volgens mij nauwelijks onderbouwde uitspraken te doen. Veel hangt af van de ontwikkelingen in Syrië en nu ook in Turkije.”
Nog een tip: wees realistisch. Crul: „Een aanzienlijk deel van de gearriveerde vluchtelingen blijft hier waarschijnlijk voor langere tijd. Maar gezien de absolute aantallen tot nu toe, de diversiteit van de groep, en het gemiddelde opleidingsniveau dat aanzienlijk is, zou de integratie weleens gemakkelijker kunnen zijn dan nu wordt gevreesd.”
EU strompelt van top naar top
De afgelopen maanden kwamen de Europese asielministers en de Europese regeringsleiders beurtelings bijeen om de vluchtelingenproblematiek te bespreken. Een overzicht van de besluitvorming:
27 AUGUSTUS 2014: De Europese regeringsleiders geven het startsein voor de grensbewakingsoperatie Triton in de Italiaanse wateren van het Middellandse Zeegebied.
23 APRIL 2015: Na het zoveelste verdrinkingsdrama wordt het budget voor de missie verdrievoudigd van 2,9 miljoen euro naar 9 miljoen euro per maand.
22 JUNI 2015: De EU roept een nieuwe militaire missie in het leven: Operatie Sophia. Kern van de missie is het verzamelen van informatie over de werkwijze van smokkelaars.
20 JULI 2015: De Europese asielministers bereiken een akkoord over het herverdelen op vrijwillige basis van 32.256 asielzoekers uit Italië en Griekeland over de EU-lidstaten. Voor een verplichte verdeling blijkt onvoldoende draagvlak.
22 SEPTEMBER 2015: Een meerderheid van de Europese asielministers stemt tegen de verwachtingen in met de verplichte herverdeling van 120.000 vluchtelingen. Ook Nederland is voor. De tegenstanders Tsjechië en Slowakije worden overstemd. Voorwaarde is dat de landen Griekenland en Italië die ontlast moeten worden de vluchtelingen die het land binnenkomen beter gaan registreren.
23 SEPTEMBER 2015: Op een informele top besluit de Europese Raad 300 miljoen euro extra vrij te maken voor de opvang van vluchtelingen in de regio’s rond de conflictgebieden, 100 miljoen voor extra nooduitgaven van het Asiel-, Migratie- en Integratiefonds en ruim 55 miljoen voor hulpverlening aan de vluchtelingen.
5 OKTOBER 2015: De EU stelt 1 miljard beschikbaar voor de bouw van extra asielcentra in Turkije, waarin Syrische vluchtelingen opgevangen kunnen worden. De maatregel moet onderdeel worden van een uitgebreider actieplan waarover Turkije en de EU samen onderhandelen.
8 OKTOBER 2015: De Europese ministers van Buitenlandse Zaken besluiten Jordanië, Libanon en Turkije extra te ondersteunen zodat deze vluchtelingen betere toegang kunnen bieden tot onderwijs en de arbeidsmarkt. De westelijke Balkanlanden krijgen extra ondersteuning voor het beschikbaar stellen van hulpmiddelen zoals voedsel, onderdak en gezondheidszorg. Verder worden deze landen extra ondersteund bij het registreren van vluchtelingen.
12 OKTOBER 2015: De Europese ministers van Buitenlandse Zaken bereiden een plan van aanpak voor waarmee arbeidsmigranten die niet onder het VN-vluchtelingenverdrag vallen kunnen worden teruggestuurd naar het land van herkomst.
15 OKTOBER 2015: Turkije en de EU bereiken een voorlopig akkoord over het beheersen van de vluchtelingenstroom. Turkije wil investeren in betere opvang en betere grenscontroles. Ook is het land bereid om vluchtelingen die via Turkije naar Europa zijn gereisd maar worden teruggestuurd, weer op te nemen. Het land vraagt echter niet 1 miljard, maar 3 miljard euro. Ook wil het de onderhandelingen over de voorwaarden waaronder het kan toetreden tot de EU hervatten.