Patiënt Sascha: Datum transplantatie werd nieuwe verjaardag
Sascha was 27 toen er bij haar leukemie werd vastgesteld. Inmiddels is ze 33 en gaat het –naar omstandigheden– goed met haar.
Tegen de tijd dat de bloedziekte wordt vastgesteld, heeft ze zo veel klachten dat ze er een A4’tje mee kan vullen, vertelt Sascha. „Maar ik dacht overal een verklaring voor te hebben.” Haar conditie is minder en haar gewicht neemt toe doordat ze is gestopt met sporten, zo redeneert ze. Dat ze steeds flauwvalt, schrijft ze tijdens de wintersport toe aan de hoogte; na terugkomst maakt ze zichzelf wijs dat ze moet acclimatiseren.
De problemen stapelen zich op. „Ik werd onhandig. Liep overal tegen aan. Moest een paar pogingen doen om op te staan, anders viel ik flauw. Als ik moest bukken, was ik helemaal buiten adem.” Op de huisartsenpost denken ze aan een evenwichtsstoornis.
Wanneer Sascha wat later bij haar eigen huisarts komt, valt hem gelijk op dat ze erg wit ziet. Hij stelt een veel te lage Hb-waarde vast en laat bloedonderzoek doen. De volgende ochtend wordt de lerares op school gebeld. „Er was iets mis met mijn beenmerg. Ik moest direct naar het ziekenhuis. Daar kreeg ik vier zakken bloed.”
Al snel wijzen onderzoeken uit dat ze acute leukemie heeft. Chemokuren volgen. Een kuur betekent: vier weken in het ziekenhuis. „Je mag in die weken de afdeling niet af. Ook zie je veel mensen om je heen wegvallen. Je weet zelf niet of je het overleeft. Dat is heftig.”
De tweede kuur is het zwaarst doordat er complicaties ontstaan. „Ook ging mijn toenmalige vriend er in die periode vandoor. Dat kun je er eigenlijk niet bij hebben.”
Ondertussen gaat Europdonor op zoek naar een geschikte stamceldonor, want onder de familieleden is er niemand die daarvoor in aanmerking komt.
Ongeveer een halfjaar nadat de leukemie werd ontdekt, krijgt Sascha te horen dat er een donor is gevonden en dat het een perfecte match is (zie ”Een match, wat betekent dat?”). Na de laatste chemokuur krijgt ze nog drie bestralingen om ook de laatste kankercellen te doden. „Ik kan me herinneren dat de stamcellen na de laatste behandeling in de vensterbank klaarlagen, in het zonnetje. De cellen zouden in tien minuten in mijn bloedbaan moeten zitten. Doordat mijn vaten erg waren beschadigd, heeft het bij mij twee uur geduurd.”
Je bent dan nog niet klaar met de behandeling, ervoer Sascha. Na de transplantatie kreeg ze leverproblemen en hartklachten. „Kinderen kan ik niet meer krijgen. Mijn lijf is heel stijf. Ik werk 2,5 dag in de week, meer is op dit moment niet haalbaar.”
Sascha bekijkt de zaken duidelijk liever van de positieve kant. „Ik zal nooit meer de oude worden, maar ik kan bijna alles weer doen.”
Over de behandeling die ze in het VUmc in Amsterdam kreeg, is ze vol lof. „Ik ga af en toe nog terug naar de afdeling om de verpleging te zien.” Daarbij realiseert ze zich ook hoe belangrijk haar bezoek is voor de patiënten. Ze is er immers het levende bewijs van dat je kanker kunt overleven.
De datum van de transplantatie, 24 september, ervaart Sascha als een nieuw begin. „Op die dag vier ik nu mijn verjaardag. Ik ben mijn donor voor altijd dankbaar, want zonder donor had ik hier niet gezeten.”
De volledige naam van Sascha is bij de redactie bekend. Om privacyredenen is ervoor gekozen haar achternaam niet te vermelden.