MH17: Hoe verleidt Nederland Rusland tot samenwerking?
APELDOORN. Premier Rutte hoopt dat Rusland volledig meewerkt aan de opsporing en berechting van de schuldigen achter de MH17-ramp. Maar valt Rusland zo ver te krijgen?
Tussen Rusland en het Westen is het mijnenveld de laatste jaren fors gevaarlijker geworden. Nederland zag het vriendschapsjaar 2013 grotendeels mislukken.
Dat ongemak was echter nog maar kinderspel bij de rampspoed in 2014. Moskou stoorde zich aan het verjagen van de Oekraïense president Janoekovitsj en lijfde de Krim weer in bij ”Moeder Rusland”. In Oost-Oekraïne begonnen Russischgezinde separatisten een opstand. Ze zijn nog steeds uit op de afscheiding van de regio.
En juist daar, in dat conflictgebied, werd op 17 juli 2014 vlucht MH17 neergehaald. De Nederlandse premier Rutte beloofde direct dat „de onderste steen” boven zou komen en dat de daders zouden worden berecht. Hij hoopt ook op de „volledige medewerking” van Rusland aan dit doel, zo zei hij dinsdag na de presentatie van het OVV-rapport.
De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, kan dus Nederlandse gezanten verwachten die voor premier Rutte komen verkennen hoe dit in Moskou ligt. Een Nederlandse diplomaat die Lavrov goed kent, is oud-ambassadeur Peter van Walsum. Tijdens het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad in 1999-2000 zat hij naast Lavrov, destijds ook VN-ambassadeur.
Van Walsum wil buiten de publiciteit blijven en verwijst naar zijn website. Daarop schrijft hij over resolutie 2166, die enkele dagen na de ramp unaniem door de Veiligheidsraad is aangenomen. Paragraaf 11 eist van alle landen „volledige medewerking” om de schuldigen op te sporen. Maar, zo besluit Van Walsum: „Het Kremlin kan met zijn vindingrijkheid nog allerlei constructies bedenken die als Russische vervulling van de samenwerkingsplicht” kunnen gelden. De gepensioneerde diplomaat vreest dat Moskou „zeker niet met oplossingen” komt die leiden tot bestraffing van Russen.
Sancties
Prof. Herman Schaper zou zich zo pragmatisch mogelijk opstellen als hij door een premier naar Moskou zou worden vooruitgestuurd. „Je moet de indruk vermijden dat het je erom gaat Rusland in de beklaagdenbank te krijgen.” De oud-ambassadeur –momenteel hoogleraar op de Kooijmans-leerstoel aan de Universiteit Leiden– zou beginnen met een menselijke invalshoek. „Er zijn veel doden te betreuren en de daders moeten worden berecht. Ik zou zwijgen over goede Russisch-Nederlandse betrekkingen over energie, want Nederland steunt evenzeer de Europese sancties tegen Rusland.”
Vervolgens zou Schaper benadrukken dat Rusland al aan het onderzoek heeft meegewerkt. „Russische experts namen deel aan het OVV-onderzoek. Betrokkenen hebben mij weleens gezegd dat dit zeer deskundige onderzoekers zijn, en beslist geen agenten van de geheime dienst. Rusland is dus bereid tot technische samenwerking.”
Maar uiteindelijk, zegt Schaper, is het een zaak van president Poetin. „Want ook al proberen wij het zo veel mogelijk uit de politiek te houden, aan Russische zijde ligt dat heel anders.”
Daarom houdt Schaper er rekening mee dat Nederlandse vertegenwoordigers „met lege handen” uit Moskou terugkomen. „De sfeer daar is negatief. De samenwerking die resolutie 2166 belooft, is volgens mij achterhaald. Vlak na de ramp kon je niet tegen zo’n tekst zijn. Deze zomer heeft Rusland tegen de komst van een tribunaal gestemd. Ik zie dat als het bewijs dat het iets te verbergen heeft.”
Tribunaal
Prof. Paul Rogers, die vredeswetenschappen doceert aan de Britse University of Bradford, voorspelt dat Nederlandse diplomaten in Rusland „geen makkelijke” klus zullen krijgen. „De gebruikelijke route voor kleine landen is om samen met andere landen Rusland onder druk te zetten. Maar ik betwijfel of je Poetin ooit zo ver kunt krijgen.”
Voor premier Rutte is het echter ook moeilijk de zaak te laten rusten, omdat hij heeft beloofd de „onderste steen” boven te halen. Rogers: „Nederland kan bij de VN-Veiligheidsraad een resolutie indienen die de samenwerking uit resolutie 2166 nader uitwerkt. Als de Russen daartegen stemmen, is het duidelijk dat Rusland het vinden van de onderste steen blokkeert. Maar in feite is dat afgelopen zomer al gebeurd bij de resolutie over het tribunaal.”
De Noorse prof. Janne Haaland-Matlary noemt het „heel naïef” van Rutte om in te zetten op een strafrechtelijk proces. Ze is hoogleraar internationale betrekkingen aan de universiteit van Oslo en was eind jaren negentig staatssecretaris van Buitenlandse Zaken van Noorwegen.
Volgens haar is het neerhalen van vlucht MH17 een oorlogsmisdaad die via het oorlogsrecht moet worden afgewikkeld. „De schuldigen zijn niet de amateurs die de trekker overhaalden, maar degenen die de raketten hadden geleverd. Denk maar niet dat Rusland toegeeft dat het deze raketten heeft geleverd.”
De juridische route berust volgens Haaland-Matlary op het misverstand dat justitie in het buitenland net zo kan optreden als in het binnenland. „De hele gedachte van een strafrechtelijke vervolging is een manier van politici om hun onvermogen te rechtvaardigen. De Nederlandse regering wekt op deze manier de indruk dat ze iets doet. Maar met de realiteit heeft het niets te maken.”
Chefsache
Tony van der Togt heeft directe ervaring met Russische tegenwind. Hij was bij het ministerie van Buitenlandse Zaken coördinator van het Nederland-Ruslandjaar in 2013, dat doorlopend werd geplaagd door diplomatieke incidenten. Momenteel is hij tijdelijk Ruslandspecialist bij het instituut Clingendael.
Net als Schaper adviseert hij Nederland het uitbouwen van de bestaande technisch-juridische samenwerking. „Het Joint Investigation Team kan een rechtshulpverzoek indienen om iemand te horen in Rusland. Soms is zoiets routine. Maar zodra de term MH17 in een tekst voorkomt, zal elke ambtenaar in Moskou snappen dat het gevoelig is. Toch sluit ik niet uit dat je met dit soort kleine, concrete verzoeken een eindje kunt komen. Minister Lavrov zal zich aangesproken moeten voelen als het gaat over de uitvoering van een VN-resolutie waarin over de berechting van schuldigen wordt gesproken.”
Zodra de samenwerking echter een politiek tintje krijgt, zal alles gaan kraken, vermoedt Van der Togt. „Stel dat Russische ex-militairen in staat van beschuldiging worden gesteld, dan is dat natuurlijk Chefsache. In politieke kwesties kom je nergens zonder het Kremlin. Het uitleveren van eigen onderdanen doet Rusland trouwens in beginsel nooit.”
De samenwerking met Rusland zal daarom grenzen hebben, verwacht Van der Togt. „We weten al redelijk precies waar we de schuldigen moeten zoeken. Zo veel is er al bekend. De kunst is het punt te vinden dat je zover mogelijk komt met je strafrechtelijk onderzoek en toch de Russen in hun waarde laat.”
Van der Togt denkt dat beide partijen zulke duidelijke posities hebben ingenomen dat ze eigenlijk niet meer terug kunnen. „Onze koning Willem-Alexander heeft bij de Verenigde Naties gezegd hoe belangrijk deze berechting is. Dan kan de premier Rutte niet aan de nabestaanden gaan uitleggen dat dit jammer genoeg niet lukt omdat Poetin het blokkeert. Maar anderzijds houdt Poetin vol dat hij niets te maken heeft met de strijd in Oost-Oekraïne. Bij elke rechtszaak zal waarschijnlijk blijken dat dit anders ligt, en dat een rechter hem mogelijk zelfs als opperbevelhebber aanspreekt. Kortom, deze kwestie wordt voorlopig niet opgelost. Het zal een zware hypotheek blijven op de relatie tussen Nederland en Rusland.”