Dat bleek gisteravond bij de behandeling in de raadscommissie openbaar bestuur en veiligheid. Leefbaar Rotterdam stelt voor om docenten in het onderwijs en ambtenaren geen religieuze symbolen te laten dragen. Fractievoorzitter Sörensen pleitte eerder al voor een hoofddoekjesverbod.

Leefbaar Rotterdam vindt dat de overheid neutraliteit moet uitstralen. Ambtenaren en leraren zouden daarom geen hoofddoekje, keppeltje of kruisje mogen dragen. De partij kijkt naar Frankrijk, waar president Chirac het dragen van opzichtige religieuze tekens op scholen verbood.

De andere Rotterdamse partijen zijn het oneens met het LR-voorstel. „De grenzen van verscheidenheid opzoeken in de samenleving moet je niet doen door verboden op te leggen”, zei PvdA-raadslid J. Kriens. „Bovendien is ons uit niets gebleken dat iemand in de stad een probleem heeft met een onderwijzer of een ambtenaar die zijn religie uitdraagt.”

CDA-fractievoorzitter L. Geluk viel haar bij. „Religie is zo waardevol dat zij niet alleen in het privé-domein thuishoort.” Kriens vond het plan van de nazaten van Fortuyn ook een beetje hypocriet. „Zeg nou toch gewoon dat het jullie om de hoofddoekjes gaat.” Dat vond LR-voorman Sörensen het simplificeren van het gedachtegoed. Het gaat Leefbaar Rotterdam echt om een neutrale overheid, zo verzekerde hij.

Het college zag eigenlijk niet in waarom het debat gevoerd zou moeten worden. Toch besloten B en W een brief aan de kwestie te wijden. In de Rotterdamse gemeentedienst is het dragen van religieuze uitingen zoals een hoofddoek alleen in bepaalde gevallen niet toegestaan. Dat geldt in combinatie met een uniform of als het tot onveilige situaties zou leiden. Bij baliefuncties mag het wel, mits het gezicht voldoende zichtbaar blijft.

De kwestie komt af en toe aan de orde bij sollicitatiegesprekken, maar het verbod betekent volgens het college niet per definitie dat sollicitanten afhaken. Ze zijn vaak voor de gemeentelijke argumenten vatbaar. Ook op scholen regelt de kwestie zich meestal vanzelf, schrijft het stadsbestuur. Een verbod van bovenaf is dus niet nodig. Rotterdam wil ook geen eigen koers varen ten opzichte van de rest van Nederland of de Commissie Gelijke Behandeling in de wielen rijden.