Celstraf geëist tegen ex-rechter voor kinderporno
Tegen de voormalige Maastrichtse rechter mr. Fokke F. is donderdag vijftien maanden cel waarvan vijf voorwaardelijk geëist wegens het bezit van kinderporno. De man zelf zegt „niets verkeerds” te hebben gedaan.
Een elektricien ontdekte op 22 oktober 2001 bij een renovatie van de woning van de rechter bij toeval een aantal videobanden. Het materiaal lag verborgen onder de vloer van een muurkast. Op de banden staan seksuele handelingen tussen jongens onder de zestien jaar. Nog dezelfde dag werd bij F. huiszoeking gedaan.
Eerst namen agenten poolshoogte, later op de dag deden een rechter-commissaris en een officier van justitie huiszoeking. De verdachte overhandigde toen zestien video’s, vier diskettes en een computer. De dag erna vroeg F., destijds vice-president van de Maastrichtse rechtbank, zijn ontslag. Om de pers te ontvluchten, dook hij onder. In de achterliggende jaren verscheen de man tijdens zittingen niet in eigen persoon voor de rechter, ook niet achter gesloten deuren. Ook donderdag liet F. verstek gaan.
De Arnhemse officier van justitie mr. H. Stikkelbroeck laakte de houding van ex-rechter F. tijdens het proces de afgelopen jaren. De toon uit de brieven die de verdachte schreef, kenmerkten zich door een „uitermate scherpe, aanvallende en krenkende stijl” in de richting van het openbaar ministerie. Intussen liet de man zich bij de rechter niet zien om „op gewone zakelijke wijze” zijn visie te geven.
Opvallend was dat Stikkelbroeck aangaf dat er destijds geen grondige huiszoeking bij F. is gedaan, zoals bij kinderpornozaken gebruikelijk is. Ook is de man niet gevraagd of hij nog meer computers had en bleef huiszoeking in zijn vakantiehuis in Frankrijk achterwege. Volgens de aanklager is gekozen voor een „prudente” aanpak. „We realiseerden ons dat hij gezien zijn maatschappelijke positie in een glazen huis verkeerde en dat mede daarom een optreden met veel vertoon uit den boze was.” De officier gaf toe dat de eerste huiszoeking van twee agenten niet volgens de regels was verlopen, omdat ze niet de vereiste machtiging hadden van een rechter-commissaris. Maar in de optiek van Stikkelbroeck moet die fout geen gevolgen hebben als niet-ontvankelijkheidsverklaring van het OM of een lagere straf.
Justitie deed in de achterliggende tijd ook onderzoek naar ontucht die F. gepleegd zou hebben met zijn pleegzoon, wiens moeder in Parijs woont. In 1999 kreeg justitie een anonieme brief onder ogen waarin wordt beweerd dat F. een seksuele relatie zou hebben met zijn pleegzoon. Voor die ontucht zijn geen bewijzen gevonden.
De advocaten, onder wie raadsvrouw mr. T. Spronken, hekelden het onderzoek naar de vermeende ontucht van F. met zijn pleegzoon. Onder meer de pleegzoon en zijn moeder zijn door rechercheurs gehoord. F. was daar zo verbolgen over dat hij in augustus 2002 een brief naar minister Donner van Justitie schreef, waarin hij eiste dat dat onderzoek onmiddellijk zou worden gestaakt. Daarna is het onderzoek vrijwel meteen stilgelegd, aldus de verdediging.
Namens zijn advocaten liet F. weten „helemaal niets verkeerds” te hebben gedaan. De videobanden, die hij in 1995 voor het laatst gekocht zou hebben, werden in het openbaar in advertenties in de Gay Krant aangeboden, aldus de raadslieden.
De verdediging vroeg om niet-ontvankelijkheid van het OM. Doorn in het oog van de raadslieden is dat tijdens het onderzoek ook de telefoon van het advocatenkantoor, waar F. regelmatig verbleef, werd afgeluisterd. Daardoor zouden de verdedigingsbelangen zijn geschaad.
Momenteel is F. werkzaam aan de juridische faculteit aan de Maastrichtse universiteit.