Situatie in Syrië te ernstig voor politieke spelletjes
De situatie in Syrië en Irak is te urgent voor politieke spelletjes, stelt Aziz Beth Aho. Hij pleit voor onderhandelingen waar alle betrokken partij aan meedoen.
Ten minste één keer per maand bespreekt de commissie buitenlandse zaken van de Tweede Kamer de toestand in de wereld met de verantwoordelijke minister. Dat gebeurt aan de hand van de door de minister van aantekeningen voorziene agenda van de Europese Raad van ministers voor Buitenlandse Zaken. De Europese Raad vergadert de week na de vergadering van de commissie buitenlandse zaken over een gemeenschappelijk Europees beleid ten aanzien van die toestand in de wereld.
Tot een jaar geleden stond Syrië maandelijks op de agenda en vormde het vaak de hoofdmoot van het overleg tussen Kamer en minister. Daarbij kon de Kamer gebruikmaken van de informatie die hem door de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) werd aangeboden. Het is opmerkelijk dat sinds het besluit een jaar geleden om deel te nemen aan de internationale coalitie tegen IS in Irak en Syrië, het politieke debat over Syrië en Irak is verstomd. Het lijkt alsof de politiek erop vertrouwt dat ‘we’ door onze deelname aan deze internationale coalitie genoeg doen.
Tot afgelopen maart bevatte de maandelijkse brief van de minister aan de Kamer dan ook slechts een soort voortgangsrapportage over de strijd tegen IS die nauwelijks aanleiding gaf tot debat. Vanaf maart verdween het onderwerp zelfs als apart agendapunt. En dat terwijl er voldoende reden is tot ongerustheid over uitblijvende resultaten in de strijd tegen IS. Zo opende IS eind februari een offensief tegen Aramese dorpen in de Khabourvallei in Noordoost-Syrië. Daarbij vielen tientallen doden, werden honderden dorpelingen ontvoerd en sloegen duizenden op de vlucht.
Afgelopen mei viel de historische Aramese stad Palmyra (de stad staat op de werelderfgoedlijst van Unesco) in handen van IS. Talloze cultuurschatten werden moedwillig vernield. In juni viel IS een christelijke buitenwijk van de Oost-Syrische stad Hassaka binnen. Daardoor sloeg weer velen op de vlucht. Begin augustus veroverde IS de historische Aramese stad al-Qaryatain in het centrum van Syrië, ten zuidoosten van Homs. De jihadisten ontvoerden 250 burgers.
Al deze zaken hebben we als ABM bij de Tweede Kamer aangekaart. Daarbij benadrukten we dat, in weerwil van wat de internationale coalitie ons wil doen geloven, de gevolgde strategie IS er niet van weerhoudt om zowel in Irak als in Syrië gebieden te veroveren en dood en verderf te zaaien onder de lokale bevolking. We pleitten voor een andere strategie waardoor de burgerbevolking van Syrië, en met name ook de Aramese christenen in dat land, daadwerkelijk beschermd worden tegen IS-aanvallen. Het mocht niet baten.
En toen stond Syrië in de maandelijkse brief van afgelopen week ineens weer als apart punt opgevoerd. Niet om wat er in Syrië zelf gebeurt. Volgens de brief heeft Syrië deze „hernieuwde urgentie gekregen door de voor Europa steeds tastbaarder wordende vluchtelingenproblematiek, en vanwege het gebrek aan voldoende overeenstemming in de internationale gemeenschap over de te volgen strategie.” Het is wrang dat de vluchtelingenstroom naar Europa en het Russische militaire offensief de redenen zijn om Syrië opnieuw te agenderen. De gewelddaden tegen de Syrische bevolking in de afgelopen maanden waren blijkbaar van onvoldoende belang.
Behalve teleurstellend is de brief ook reden tot bezorgdheid over de wijze waarop de regering voorstelt om de vluchtelingenstroom aan te pakken. Ze kiest helaas niet voor een strategiewijziging. In dat geval zou de (christelijke) bevolking in Syrië namelijk daadwerkelijk tegen aanvallen door IS en ander jihadistische groepen beschermd kunnen worden. Het nadenken over enige vorm van militair-operationele samenwerking met het Syrische regeringsleger van Assad is daarbij wat ons betreft niet langer taboe.
In plaats daarvan lijken de Europese regeringen samen te willen werken met de Turken. De Turken zijn echter pas afgelopen zomer toegetreden tot de internationale coalitie tegen IS. En zij gebruiken hun deelname aan de coalitie vooral als dekmantel om Koerdische strijdgroepen die tegen IS vechten, te bestrijden.
Al eerder hebben we als ABM feiten, bewijzen en verdenkingen aangeleverd over de betrokkenheid van Turkije bij door IS en andere jihadistisch strijdgroepen gepleegde wandaden in Syrië. Afgelopen zomer hebben we daarom ook aangegeven geen enkel heil te verwachten van de voorstellen van de Turkse regering om in het noorden van Syrië een ”veilig” gebied te creëren. Een ”safe haven”, biedt de bevolking geen veiligheid en zo’n gebied kan alleen via oorlogsinspanningen worden gecreëerd. Die gevechten passen meer in de Turkse strategie tegen de Koerden dan in de internationale strategie tegen IS.
Al drie jaar lang, sinds het moment dat Nederland met Patrioteenheden een bijdrage wilde leveren aan de indamming van de oorlog in Syrië, bepleiten we als ABM een inclusieve politieke oplossing waarbij alle betrokken partijen om de tafel zitten. Tot dusverre is het hier nooit van gekomen, omdat met name Iran en Rusland in meer of mindere mate van de onderhandelingstafel werden geweerd. Zonder deze landen is het echter onmogelijk om een politieke oplossing te bereiken.
De blokkades ten aanzien van Iran zijn in principe opgeheven. De argwaan ten aanzien van de Russische intenties lijkt echter samenwerking met Moskou in de weg te staan. In plaats van de noodzaak om te komen tot samenwerking met de Russische regering te onderkennen, lijkt de NAVO te kiezen voor een confrontatiepolitiek. Daardoor dreigen de door VN-onderhandelaar De Mistura voorgestelde vredesonderhandelingen op de lange baan geschoven te worden. Dat is uiterst triest. Alleen onderhandelingen kunnen een einde maken aan het geweld en de vluchtelingenstroom.
De toestand in de wereld en met name die in Syrië is te urgent voor politieke spelletjes. De toekomst van de (Aramese) christenen in het Midden-Oosten staat op het spel. Dit vraagt om een internationale strategie die de burgerbevolking van Syrië en Irak en met name ook de (Aramese) christenen en andere etnische en religieuze minderheden daadwerkelijk beschermt en die leidt tot een zo spoedig mogelijke beëindiging van het al vierenhalf jaar voortwoekerende geweld.
De auteur is voorzitter van Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM).