Commentaar: Campagne pleegzorg daagt ouders én kerken uit
Word pleegouder. Die oproep doet Pleegzorg Nederland in zijn wervingscampagne onder het motto ”Supergewone mensen gezocht.” Zaterdag start een tweede initiatief, de Week van de Pleegzorg. Het appellerende geluid is onmiskenbaar. Pleegouder worden? Denk erover na.
Pleegouders komen in beeld wanneer minderjarige kinderen vanwege schrijnende gezinsomstandigheden uit huis moeten worden geplaatst. Vrijwel alle politieke partijen in Nederland zijn het erover eens dat dit aantal uithuisplaatsingen omlaag moet. Het nieuwe jeugdzorgstelsel dat staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid vorig jaar introduceerde moet daaraan bijdragen. Gemeenten nemen in dat stelsel de meeste jeugdzorgtaken over van het Rijk, zodat ze lokaal maatwerk kunnen leveren. Concreet houdt dat in: vroegtijdiger risicoselectie op scholen en consultatiebureaus, meer aandacht voor preventie en vroeghulp, betere opvoedingsondersteuning voor ouders enzovoorts.
Een blik op de cijfers maakt echter duidelijk dat er in dezen nog een lange weg te gaan is. Zo werden er vorig jaar ondanks een lichte daling nog altijd ruim 9000 kinderen uit de ouderlijke woning gehaald.
Met de komst van het nieuwe stelsel herleefde de vraag: Waar zijn deze kinderen het best op hun plek? Nederland behoorde jarenlang tot de landen waar een uithuisplaatsing al snel werd gevolgd door een opname in een jeugdzorginstelling. Het nieuwe stelsel moet die vanzelfsprekendheid doorbreken: gemeenten moeten eerst nagaan of opname in een huiselijker setting, zoals een pleeggezin, verantwoord en mogelijk is. Zodoende zullen gemeenten ook op zoek gaan naar geschikte pleegouders wanneer een kind van de rechter uit een reformatorisch gezin moet worden geplaatst. Daarbij rijst meteen de vraag wiens verantwoordelijkheid het is dat er voldoende geschikte reformatorische pleeggezinnen zijn.
Nadat Jeugdzorg Nederland de Turks-Nederlandse Yunus had ondergebracht bij lesbische pleegouders ontstond er in 2013 tussen Nederland en Turkije een heuse diplomatieke rel. De ophef daarover is allang weer weg, wat onverlet laat dat de affaire een goede les bevat voor reformatorische christenen en de kerken waartoe zij behoren: zorg zelf voor voldoende geschikte pleeggezinnen, want bij overplaatsingen naar een gezin met een andere identiteit liggen ergernissen en conflicten op de loer.
In het verleden is het SGJ Christelijke Jeugdzorg, de identiteitsgebonden zorginstelling die vorig jaar opging in stichting Timon, wel aangerekend dat zij kinderen uit reformatorische gezinnen plaatste in pleeggezinnen met een andere kerkelijke identiteit. Ook deze organisatie moet echter roeien met de riemen die zij heeft, zeker nu de overheid meer en meer terugvalt op netwerken van vrijwilligers om de hulpvrager heen.
Nu seculiere organisaties zoals Pleegzorg Nederland de mouwen opstropen, is het dan ook zaak dat ook de reformatorische kerken in Nederland hun activiteiten voor het werven van pleegouders intensiveren. Goed voorbeeld doet goed volgen.