De straf valt lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie (OM), dat vier jaar cel waarvan een halfjaar voorwaardelijk, vroeg. De rechter meent dat S. op 8 maart 2014 „onaanvaardbaar grote risico’s heeft genomen door zich met een auto met hoge snelheid een weg te banen” door de drukke binnenstad van Amsterdam. „Hij heeft de aanmerkelijke kans voor lief genomen die agent en inzittenden van de auto zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en de fietser van het leven te beroven”, oordeelt de rechtbank.

S. ging er in zijn auto vandoor toen twee agenten hem wilden aanhouden in een onderzoek naar creditcardfraude. Hij sleurde hierbij een van de agenten, die hem aan zijn linkerpols al had geboeid zeker 20 meter mee. Die raakte hierbij gewond. Vervolgens reed hij tegen een fietser aan, die daarop door de lucht vloog en hard ten val kwam, en knalde uiteindelijk tegen de auto van Moszkowicz, die hierin met zijn dochter zat.

A. zei eerder tijdens de zitting dat hij in paniek was toen twee agenten op de fiets hem arresteerden. „Ik was erg geschrokken, daarom ben ik snel weggereden”, zei hij. „Het spijt me, ik had niet de intentie dat te doen.” De verdachte liet weten zich te schamen, maar kon zich zijn levensgevaarlijke rijgedrag nauwelijks herinneren.

De rechter las tijdens de zitting een verklaring van Moszkowicz voor. Hij zag de auto van de verdachte „met vier wielen in de lucht” in een flits op hem af vliegen: „Ik dook over mijn dochter heen. Het was alsof er een bom afging.”