Onderzoek: Amerikanen bezorgder over religievrijheid
WASHINGTON. De bezorgdheid van Amerikaanse burgers over de godsdienstvrijheid in hun land neemt toe, blijkt uit onderzoek van de Barna Group. De resultaten werden dinsdag gepubliceerd.
Het Amerikaanse hooggerechtshof oordeelde in juni dit jaar dat homo’s volgens de grondwet met elkaar mogen trouwen. De Amerikaanse ambtenaar in de staat Kentucky die weigerde mee te werken aan het sluiten van homohuwelijken, Kim Davis, zat om die reden vorige maand bijna een week in de cel. Tussen die twee gebeurtenissen in deed de Barna Group onderzoek naar de mening van Amerikaanse burgers over godsdienstvrijheid. Het bureau ondervroeg een representatieve groep van 1000 burgers van 18 jaar en ouder. De resultaten werden gesplitst in diverse bevolkingsgroepen, zoals alle volwassenen, evangelicalen of andersgelovigen.
De resultaten laten zien dat meer Amerikanen zich zorgen maken over de godsdienstvrijheid dan drie jaar geleden, toen de Barna Group dezelfde vragen voorlegde. Met de stelling: „Godsdienstvrijheid is de afgelopen tien jaar verslechterd” was in 2012 33 procent van alle volwassenen het eens. Dit jaar ligt dat percentage op 41. Bij evangelicalen ligt het percentage nog hoger: van 60 procent in 2012 naar 77 procent dit jaar. Ook bij andersgelovigen steeg het percentage: van 19 naar 32 procent.
Over de vrijheid van geweten in de VS blijft grote eenstemmigheid bestaan. Met de stelling: „Ware godsdienstvrijheid betekent dat alle burgers gewetensvrijheid hebben” is 87 procent van de volwassenen het eens, tegen 90 procent in 2012. Wordt de stelling voorgelegd aan evangelicalen, dan liggen de percentages nog iets hoger: van 95 naar 96 procent.
Homolobby
Opvallend blijft het verschil als het gaat over de rol van de homolobby in de VS. Met de stelling: „De homo- en lesbische gemeenschap in de VS is het meest actief in het verwijderen van christelijke waarden uit de samenleving” is 30 procent van alle volwassenen het eens, evenals in 2012. Bij evangelicalen ligt dat percentage, evenals in 2012, beduidend hoger: rond de 70 procent. Van de andersgelovigen is slechts 16 procent het met deze stelling eens, en ook dat percentage bleef ten opzichte van 2012 hetzelfde.
Moeten traditioneel joods-christelijke waarden voorrang krijgen in de Amerikaanse samenleving? Van de volwassenen vindt 26 procent van wel, tegen 23 procent in 2012. Bij de evangelicalen steeg dit percentage van 54 procent in 2012 naar 76 procent dit jaar. Van de andersgelovigen is slechts 13 procent het met de stelling eens, tegen 10 procent in 2012. Ook hier tekenen zich duidelijke verschillen tussen de verschillende groepen af.
De onderzoekers hebben alle ondervraagden ook verdeeld in leeftijdsgroepen. Volgens David Kinnaman, directeur van de Barna Group, ligt hier een duidelijk verschil met drie jaar geleden. „Vooral de zogeheten millennials, de 18- tot 31-jarigen, zijn bezorgder dan drie jaar geleden. Toen was godsdienstvrijheid voor hen niet zo’n issue. Nu zijn ze net zo bezorgd als de ouderen, soms nog iets bezorgder.”