Dat heeft het antiquariaat gemeld. De Latijnse Bijbel omvat vier delen en bestaat uit de tekst van het Oude en het Nieuwe Testament met daarbij het commentaar van Nicolaus van Lyra (circa 1270-1349).

Nicolaus van Lyra was een franciscaanse leraar aan de universiteit van Parijs. Hij gold als belangrijk Bijbelcommentator en genoot bekendheid om zijn kennis van het Hebreeuws, de Latijnse kerkvaders en de geschriften van rabbi Solomon (circa 1040-1105).

De uitvoerige ”postillae” geven commentaar bij de hele Bijbeltekst. Het commentaar werd voor het eerst in 1471-1472 gedrukt en is daarmee de eerste gedrukte verklaring van de Bijbel. Het werd door tal van theologen gebruikt, onder wie John Wycliffe en Maarten Luther.

Wycliffe spreekt in zijn Bijbelvertaling zijn waardering uit voor de postillae en schrijft dat hij veel aan Nicolaus van Lyra verschuldigd is.

Ook Luther heeft de postillae regelmatig geraadpleegd en gebruikt, vooral bij zijn vertaling van het boek Genesis. Hij zag het werk als een goed exegetisch en praktisch hulpmiddel dat beter inzicht verleent in de historische context van de tekst.

In zijn tafelgesprekken noemt hij deze commentaren op de Bijbel prijzenswaardig. „Ik beveel ze aan om vlijtig te lezen, want ze zijn buitengewoon goed, vooral op het historische gedeelte van het Oude Testament.”