Opinie

Optreden Tweede Kamer in zaak-Van der G. onzinnig

Het optreden van de Tweede Kamer in de kwestie rondom de foto van Volkert van der G. is onzinnig, betoogt Jan Dirk Snel.

Jan Dirk Snel
6 October 2015 13:49Gewijzigd op 15 November 2020 22:21
Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie). beeld ANP
Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie). beeld ANP

Het is nu dertig jaar geleden dat Joop van den Berg, destijds directeur van de Wiardi Beckman Stichting, zijn zorgen over het functioneren van de Tweede Kamer uitsprak: „Kamerleden doen nu wat ambtenaren moeten doen. Terwijl het in feite erom gaat grote lijnen uiteen te zetten. Het zou ook volstrekt fout zijn als de Kamer een soort contra-apparaat van de ambtenarij zou worden – dan loop je echt helemáál vast in details, in zaken zonder betekenis.”

Dat nu is precies wat we zagen gebeuren rond de bemoeienis van de Tweede Kamer met de foto van Volkert van der G. die op 17 juni 2014 in De Telegraaf verscheen. Op 20 september, maar dan van dit jaar, onthulde het tv-programma Brandpunt Reporter dat de foto’s die de dag ervoor van Volkert van der G. gemaakt waren, in scène gezet waren. Leuke scoop voor de betreffende journalisten.

Er bleef slechts één vraag over: overtrad Volkert het hem opgelegde mediaverbod? Een enkel Kamerlid wist het zo al: Volkert zou een „lange neus” naar de rechtsstaat gemaakt hebben – iets wat conceptueel trouwens helemaal niet kan, omdat het begrip ”rechtsstaat” betrekking heeft op de eenzijdige zelfbinding van de overheid aan het recht. En diverse media wisten zeker dat Van der G. de voorwaarden voor zijn proeftijd „doelbewust” overtreden zou hebben. Ze waren voorbarig.

De vraag kon eenvoudig door het openbaar ministerie beantwoord worden en het antwoord zou vanzelf wel blijken. Het kwam ook snel. Na ruim een dag deelde het OM mee dat van overtreding van het mediaverbod geen sprake was. Zaak gesloten, zou je denken.

Maar niet voor de Tweede Kamer. De minister werd direct ondervraagd. Zeven fracties (VVD, PvdA, SP, CDA, D66, GL, Bontes/Van Klaveren) dienden bij elkaar 75 schriftelijke vragen in – of eigenlijk veel meer, gezien de in totaal 162 vraagtekens. En er kwamen nog een paar debatten met de minister. Kortom, de Kamer besloot hier een enorm spektakel van te maken. Het was vooral een orgie van betekenisloosheid.

Want was er enige reden voor bemoeienis van de Kamer en de lawine aan vragen? Neen en nog eens neen. Dit was een zaak die het OM zelf wel afkon. Alle vragen vanuit de Tweede Kamer waren dan ook volstrekt irrelevant. En de Kamer reageerde zo hijgerig dat minister Van der Steur in zijn allereerste beantwoording eigenlijk ook nog niet van alle irrelevante details op de hoogte kon zijn. Wellicht was hij iets te nonchalant. In feite pleit dat voor hem, want een bewindsman die aan een dergelijke zaak uit zichzelf veel tijd zou spenderen, zou er blijk van geven dat hij geen prioriteiten weet te stellen. Maar de Kamer rook bloed en besloot flink los te gaan.

Met de vragenlawine besloot de Kamer minister Van der Steur te dwingen zijn tijd aan beuzelarijen te verdoen. Of de foto’s in scène waren gezet, wie precies wat en wanneer wist, wie welk initiatief nam, het is voor de ene gewichtige vraag –mediaverbod overtreden of niet?– volstrekt niet van belang. De Kamer bemoeide zich met details die hem niet aangaan. Allemaal vragen die de verantwoordelijke instanties –niet alleen het OM, maar ook B&W van Apeldoorn– zelf wel afkunnen. Een Kamer die een minister met dergelijke futiliteiten lastigvalt, verdient eigenlijk helemaal geen antwoord, maar de minister moest nu wel.

Het kwalijke is dat onderhand zo geen enkele ambtenaar meer veilig is voor de nieuwsgierigheid van de Kamer. Als minister Van der Steur wellicht toch een klein verwijt gemaakt kan worden, dan is het dat hij de vragen wel erg ruimhartig beantwoordde. Het is de vraag of de concessie van de minister dat er „inschattingsfouten” zijn gemaakt, verstandig is. Maar ook daaraan is de Kamer de hoofdschuldige, door hem te vragen naar details die er politiek niet toe doen.

Wat is het effect van dit alles? Dat het gezag van de overheid weer eens aangetast is. De Kamer kon de minister dan wel onvolledige informatievoorziening verwijten, hij had helemaal niet naar die informatie horen te vragen. Burgers, die slechts reageren op wat ze voorgeschoteld krijgen en zich niet afvragen of het toneelstukje dat de Kamer opvoerde, wel betekenis had, krijgen zo de indruk dat het een zootje is bij de overheid. Maar het was toch echt de Kamer die hier het ‘probleem’ gecreëerd had. Kortom, een effectieve Actie Beschadiging Overheid.

De Kamer ondermijnt aldus niet alleen het gezag van het ministerie, maar ook dat van zichzelf. Hoe serieus moeten burgers een parlement nog nemen dat geen onderscheid tussen belangrijk en onbelangrijk weet te maken? Theater hoort bij politiek, maar dat zou men dienen te maken rond wetgevingsvoorstellen die er wel toe doen.

Misschien lichtte ik het citaat van Van den Berg aan het begin wat uit de hengsels. Ik trof het aan in een beschouwing van de politicoloog Isaac Lipschits, die klaagde over het overdreven specialisme waaraan Kamerleden ten tijde van het eerste kabinet-Lubbers zich volgens hem schuldig maakten. Maar toen ging de detailzucht nog over werkelijke zaken. Nu gaan ook de details nergens meer over. De Kamer beperkt zich nu niet meer tot het werk van ambtenaren, maar strekt zijn tentakels uit naar die ambtenaren zelf. Een heilloze weg die het vertrouwen binnen het overheidsapparaat ernstig ondermijnt.

Deze gezagsondermijning is niet zonder gevaar. De Kamer zou zich niet met beuzelarijen moeten vermeien, maar zich moeten concentreren op zaken die onze samenleving structureel vormgeven.

De auteur is historicus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer