Commentaar: Terecht dat huisartsen vuist maakten tegen zorgverzekeraars
Huisartsen waren het allang beu. Maar ze hebben nu een vuist gemaakt en succes geboekt. Knock-out zijn de zorgverzekeraars niet. Dat hoeft ook niet. Maar de artsen hebben hun wel een lesje geleerd.
Menig huisarts heeft de achterliggende jaren verzucht meer administrateur dan dokter te zijn. Voor de kleinste handelingen moesten ze vaak een reeks aan formulieren invullen. Een arts klaagde: „Ik kom nauwelijks nog toe aan echte aandacht voor de patiënt. Die hele papierwinkel vraagt voortdurend de aandacht. En als ik één kruisje verkeerd zet, dan merk ik dat direct in mijn portemonnee.”
Oorzaak van dit euvel zijn de eisen die zorgverzekeraars opleggen aan hulpverleners. Want niet alleen huisartsen maar bijvoorbeeld ook fysiotherapeuten en psychologen hebben hiermee te maken.
Bovendien dwingen de zorgverzekeraars de behandelaars niet alleen zich bezig te houden met veel bureaucratisch gedoe, ze verplichten hen ook bepaalde medicijnen voor te schrijven of behandelingen uit te voeren of juist niet te doen. Bepalend daarbij is het kostenaspect, en niet primair het belang van de patiënt. Dokters moeten beloven altijd het goedkoopst mogelijke medicijn voor te schrijven. Wanneer een arts van de voorgeschreven behandelroute afwijkt, dient hij dat uitvoerig schriftelijk te verantwoorden.
Probleem is tot nu toe dat de individuele huisarts niet in staat is zijn stem te verheffen tegen de machtige verzekeraars. Wanneer hij protesteert of zich niet houdt aan de regels voor behandeling van de zorgverzekeraars loopt hij het risico dat laatstgenoemde het contract opzegt of een korting toepast op de vergoeding.
Verzekeraars kunnen deze eisen stellen omdat ze uitsluitend willen onderhandelen met individuele huisartsen. Daardoor is de dokter kwetsbaar. Hij moet een ongelijke strijd voeren tegen de gigant die het geld bezit. Van onderhandelen is geen sprake. Het is slikken of stikken.
Aan die situatie lijkt een einde te komen nu de actiegroep ”Het roer moet om” erin is geslaagd als vertegenwoordiger van een groep huisartsen afspraken met maken met de zorgverzekeraars. Op bijna alle punten heeft dit collectief gelijk gekregen. Voortaan is het mogelijk dat groepen huisdokters onderhandelen met de zorgverzekeraars.
Niet minder belangrijk is dat de bureaucratie fors wordt teruggedrongen. Dure geneesmiddelen kunnen ook gemakkelijker worden voorgeschreven, als ze volgens de dokter nodig zijn. Kortom, de huisartsen zijn erin geslaagd het juk van de zorgverzekeraars van zich te werpen.
Daarmee zijn huisartsen een meer gelijkwaardige partner geworden aan de onderhandelingstafel. Dat past ook beter bij de marktwerking in de gezondheidszorg. De regering is daar voorstandster van omdat dit de kwaliteit van de zorg zal verbeteren. De praktijk heeft echter uitgewezen dat de grote sprong voorwaarts niet is gemaakt. Tot nu toe waren de ogen van de arts vaak meer gericht op het computerscherm dan op de patiënt. Dat zal nu kunnen veranderen. De dokter krijgt meer tijd voor de patiënt. Dat is winst.