In Berlijnse Drie-eenheidsgemeente was tweederde van de leden ooit moslim
BERLIJN. De Berlijnse predikant Gottfried Martens kreeg in heel Duitsland bekendheid omdat hij honderden moslims tot christen doopte. Deze week luidde hij de alarmklok over christelijke asielzoekers die in asielzoekerscentra worden onderdrukt door moslims. „We zijn naïef.”
Zondag is het dankdag in Berlijn, of zoals het op het bord naast de kansel staat: Oogstdankfeest. De lutherse predikant Gottfried Martens glimlacht, als hij ernaar kijkt. „Inderdaad, zondag dopen we zeventien mensen. Dat geeft de dag extra glans, een fantastische oogst.”
Het contrast kan bijna niet groter zijn. Tien jaar geleden zaten op zaterdagavond in de kerkzaal van de Drie-enigheidskerk in de Berlijnse wijk Steglitz nog tien kerkleden. Ouden van dagen. De gemeente van de vrije evangelisch-lutherse kerk besloot zich daarop aan te sluiten bij een zustergemeente. Zoals zo veel kerken in Duitsland dreigde de kerk de deuren te moeten sluiten.
Nu wemelt het er van de bouwvakkers, klussende vrijwilligers en asielzoekers. Het gebouw is te klein geworden en de benedenzaal, waar de gemeente na de kerkdienst samen het middageten gebruikt en waar elf vluchtelingen wonen, wordt uitgebreid. Middelpunt van de vrolijke chaos is ds. Martens, die regelmatig een omhelzing krijgt van de vluchtelingen. „Vater”, noemen ze hem.
De kentering begon voorzichtig in 2008, vertelt Martens. „Via een kennis sloten zeven Iraanse christenen uit Leipzig zich aan bij onze gemeente.” Lang bleef het daarbij, in 2011 doopte Martens voor het eerst een bekeerde moslim. Een jaar later kwam het in beweging. „Pure mond-tot-mondreclame.”
Bedreigingen
De erediensten zijn deels in het Farsi (Perzisch/Iraans), zodat ook Iraniërs en Afghanen mee kunnen doen. De kerk telt zo’n 800 leden, van wie er ongeveer 600 vroeger moslim waren. Ze vervullen steeds vaker een rol in de kerk. In de diaconie tot hulp bij het middageten na de kerkdienst. Er is zelfs een Perzisch koor gevormd.
In het jaar dat Duitsland 1 miljoen vluchtelingen verwacht, vraagt bondskanselier Angela Merkel een ”Willkommenskultur” van haar bevolking. Die wijdopen armen van Duitsland steunt Martens van harte. Maar hij luidde deze week de noodklok over christelijke vluchtelingen die in in asielzoekerscentra onderdrukt worden door moslims.
Omdat hij geen antwoord kreeg op zijn brieven zocht Martens de aandacht via de media. Samen met de Iraanse kickbokser Saïd deed hij zijn verhaal in de krant Welt am Sontag. „Ik ben uit Iran gevlucht omdat de geheime dienst de leden van de huiskerk van mijn broer arresteerde.” Saïd vluchtte te voet naar Duitsland, en kon niet vermoeden dat zijn problemen in de opvang pas echt zouden beginnen. „Moslims spugen naar me, bedreigen me met de dood, behandelen me als een dier.”
De leiding van het azc had geen begrip voor de angsten van Saïd. „Dat zijn zelf ook moslims.” In veel Duitse opvangcentra geldt inmiddels de sharia, vertelt de predikant. „Ze dwingen christenen, jezidi’s en gematigde moslims vaak op gewelddadige wijze om mee te doen met hun religie.”
Het geval van Saïd staat niet op zichzelf, waarschuwt Martens. „Ik kan zo veel voorbeelden noemen.” Hij vertelt over een tot het christendom bekeerd Afghaans gezin uit het dorpje Fürstenwalde, net buiten Berlijn. „Sinds de vrouw haar hoofddoek afdeed, wordt het gezin bedreigd door moslims uit de omgeving. Dus dit speelt ook buiten de azc’s. Christenen zijn geschokt. Ze dachten dat hier godsdienstvrijheid was, maar voelen zich alsof ze zijn teruggestuurd naar het land waar ze vervolgd werden.”
Verscheurd
De welkomstcultuur aan de ene kant, de fundamentalistische islam aan de andere kant. Het verscheurt de predikant. „Ja, Merkel heeft gelijk als ze zegt dat aan asiel geen grens mag zitten. Maar de problemen zijn veel groter dan ik zelf wilde zien. Groter dan Duitsland wil zien.”
Wie in Duitsland kritiek uit op het ruimhartige asielbeleid loopt het risico subiet in de extreem rechtse hoek te worden gezet. Het Duitse asieldebat is zwart-wit, erkent Martens. „En ik zit daar nu tussenin.” Hij slaat met zijn vuist op tafel. „We mógen onze waarden niet prijsgeven zodra het lastig wordt.
De predikant werd donderdag geïnterviewd door de Duitse televisiezender ZDF. Direct na hem in de uitzending bagatelliseerde de staatssecretaris voor Integratie zijn noodkreet. „Ik ben radeloos! Hoe kun je als politica zo je ogen sluiten voor alle problemen? Als je alles maar onder het vloerkleed veegt, is er straks niks meer over van de Duitse gastvrijheid. Dan loopt iedereen mee met extreem rechts.”
Hoe de problemen moeten worden aangepakt, weet Martens zelf ook niet goed. Een politicus kwam met het idee dat asielzoekers bij binnenkomst een zogenoemd integratiepapier moeten ondertekenen. „Dat is naïef gedacht, we zijn hier aandoenlijk naïef”, zegt de de predikant vol ongeloof. „Typisch Duits om te denken dat je dit met papier en pen kunt oplossen. Zo’n handtekening betekent niets voor fundamentalistische moslims.”
De beste oplossing is volgens de voorganger dat imams de azc’s bezoeken en de moslims uitleggen hoe ze zich dienen te gedragen in Duitsland. „Het probleem is dat de meesten precies het tegenovergestelde vertellen van wat nodig is voor een goede integratie.” Toch is dit de enige manier, zegt hij. „Ze hebben voor niemand anders respect.”
Migratie-experts opperen om christenen in opvangcentra dan maar te scheiden van moslims. „Daar heb ik me lang tegen verzet, want moslims hebben te accepteren dat ze in een andere cultuur leven waar hun geloof niet overheersend is.” Hij laat even een stilte vallen. „Maar het gaat niet anders. Je kunt mensen niet opofferen voor politiek gezwets dat de beide religies het vast wel kunnen uitpraten.”
Doopcursus
Veel mensen vinden het op zijn minst verdacht dat de kerk in Berlijn-Steglitz zo veel moslims tot christenen doopt. Vaak klinkt de opmerking dat de asielzoekers zo braaf naar de kerk komen omdat dit voor hun asielprocedure „niet slecht uitkomt.”
Die kritiek komt de predikant bekend voor. „Natuurlijk ga ik niemand dopen bij wie ik niet overtuigd ben van zijn oprechtheid.” In de kerk volgen geïnteresseerde moslims een ‘doopcursus’ van enkele maanden. „Daarin staat de basis van het christelijk geloof centraal. Dat Jezus Christus voor onze zonden aan het kruis is gestorven. Maar net zo goed de betekenis van de Tien Geboden.”
Ook vanuit christelijke kring klinken er bedenkingen. Drie maanden voorbereiding op de doop is veel te kort, zei de rooms-katholieke dr. Werner Kleine in een interview met domradio.de. Martens weerlegt dat. „Het zijn intensieve gesprekken, waarbij ik goed kan merken of men oprecht is.”
Dit zijn mensen die weten wat de islam betekent, vertelt hij. „Ze hebben de angst en dwang aan den lijve meegemaakt. Het heeft hen vaak depressief gemaakt. Als ik dan de boodschap ”God is liefde” mag verkondigen, komen er dikwijls tranen van vreugde.”
Dat de honderden Iraniërs en Afghanen juist zijn kerk weten te vinden, verklaart hij deels uit sociologische gronden. „Wij werven zelf niet actief onder vluchtelingen, de meesten komen via via naar ons. En omdat we hier het Woord ook in het Farsi bedienen, is het logisch dat mensen liever hier komen omdat ze het hier kunnen begrijpen.”
En dat geldt ook voor veel Duitse gemeenteleden, weet hij. „Een oudere vrouw die taalles geeft, zei me: „Werken met de Perzen is verslavend.”” Het heeft de predikant zelf ook veranderd. „Tien jaar geleden dacht ik bij Afghanen nog aan mannen met baarden die een bom in hun tas zouden kunnen hebben. Nu ken ik Afghanen als zeer vriendelijke en hoffelijke mensen. Een bijzonder volk.”
Martens is er druk mee. Hij werkt tussen de twaalf en de zeventien uur per dag. Mails beantwoorden en preken voorbereiden, doet hij regelmatig na middernacht. De gemeente kan bestaan dankzij de nalatenschap van twee erfenissen en een fonds. „Ik heb het Onze Vader op een zeer praktische manier leren kennen. We bidden hier voor ons dagelijks brood, en we krijgen het.”
Bij zijn intrede als dominee eind jaren tachtig preekte Martens over Lukas 10: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn weinigen. „Ik had toen niet kunnen bevroeden welke betekenis deze tekst voor mij zou krijgen.”
Silas: De Bijbel is zo mooi
Silas Malkari (25) woont in de kelder onder de kerk. Hij vluchtte via allerlei omwegen naar Duitsland. In Koerdisch Iran groeide hij op als moslim. Hij werd er atheïst. „Ik dacht dat alle religies een grote grap waren”, zegt hij. Een andere Iraniër nam hem mee naar de kerk. „Hij leerde mij over de liefde van Jezus. Dat was compleet nieuw voor mij.”
Silas heet hij sinds zijn doop, daarvoor was Nariman zijn roepnaam. „Ik ben gewoon voor in de Bijbel begonnen met lezen. Zo mooi, zo anders dan wat ik kende. Maar ook zo moeilijk. Ik heb al veel antwoorden gekregen, maar het aantal vragen is gegroeid.”
Het wonen in de kerk vindt hij moeilijk. „Zolang we in de procedure zitten, mogen we het terrein niet af. En omdat we nu hier aan het verbouwen zijn, is de chaos groot.”