De afgelopen zes jaar hebben wetenschappers 133 nieuwe plantensoorten, 26 vissoorten, 10 amfibieën, een reptiel, een vogelsoort en een zoogdier beschreven.

Een van de opvallendste schepsels is de Myanmarese stompneusaap. Jagers beschreven een apensoort met grote lippen en heel wijde neusgaten. In regenperiodes maken de apen niesgeluiden als er water in hun neus loopt. Deze soort werd in 2010 ontdekt, maar is volgens WNF nu al ernstig bedreigd door zijn kleine leefgebied en jacht.

Een andere opmerkelijke verschijning werd gespot in West-Bengalen in India. Daar dook de dwergslangenkopvis op. Dit roofdier kan lucht opnemen buiten water en zelfs tot vier dagen op land overleven.

Met het rapport wil WNF duidelijk maken dat de Himalaya onder druk staat. De oostelijke Himalaya, dat onder meer Nepal, Bhutan, India en Tibet bestrijkt, is met enorme bergmassieven, grote rivieren en tropische zones een van de rijkste natuurgebieden ter wereld. „In de afgelopen zes jaar zijn hier gemiddeld 34 nieuwe soorten per jaar ontdekt. Dat we in de 21e eeuw zelfs nog een nieuwe apensoort vinden bewijst hoe uniek dit gebied is. Het moet goed beschermd worden voordat het te laat is”, aldus Gert Polet van het WNF.