Notitie PKN oogst waardering én kritiek
APELDOORN. Om de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) toekomstbestendig te maken, moet de organisatie flink op de schop. Dat is de boodschap van het deze week verschenen rapport ”Kerk 2025: Waar een Woord is, is een weg”. In de kerk wordt positief op de plannen gereageerd, maar er klinkt ook kritiek.
In de nota, geschreven door scriba dr. A. J. Plaisier, is onder meer te lezen dat de Protestantse Kerk van 74 naar 8 classes (regionale vergaderingen) moet. De belangrijkste opdracht van deze nieuw te vormen classes is leiding te geven aan het leven en het werk van de kerk in de regio. De voorzitter van een classis wordt het persoonlijke gezicht van de kerkregio, iemand „met een herderlijke opdracht.” Deze zogeheten ”pastor pastorum” –soms wordt hij vergeleken met een bisschop– weet zich verantwoordelijk voor de gemeenten en predikanten in de regio.
Dr. Plaisier neemt in het rapport ook afscheid van het idee dat de Protestantse Kerk als „volkskerk” overal in de samenleving aanwezig is. In Nederland zijn immers „open plekken” gekomen: plaatsen waar de kerk niet meer zichtbaar is, zo staat te lezen in de nota die de generale synode volgende maand bespreekt.
Ds. R. H. van der Rijst, voorzitter van de vernieuwingsbeweging Op Goed Gerucht (OGG), vindt het „in grote lijnen” een prima rapport. „De organisatie van de kerk wordt aangepast aan deze tijd. Plaatselijke gemeenten krijgen zo de ruimte om hun roeping op hun eigen manier gestalte te geven.”
Of de kerk daarmee ook toekomstbestendiger wordt, hangt volgens de predikant uit Haarlem af van hoe gemeenten met die ruimte omgaan. „Of zij het aandurven minder kerkelijk te denken en nieuwe, creatieve wegen in te slaan. Minder vergaderen en besturen, meer het gesprek zoeken met de wereld en elkaar.”
Een risico van een lichtere organisatie is volgens ds. Van der Rijst dat de afstand tussen de plaatselijke gemeente en de laag daarboven groter wordt. „De onderlinge betrokkenheid in classes is nu al niet altijd even groot. Wanneer een classis een hele provincie of meer beslaat, zal dat vermoedelijk nog meer afnemen. Er zullen dus goede voorzitters van deze regionale classes gevonden moeten worden, die de afstand kunnen overbruggen en de ontmoeting tussen gemeenten onderling vorm kunnen geven.”
De Confessionele Vereniging gaat vandaag op haar najaarsvergadering met dr. Plaisier in gesprek over de toekomst van de kerk. „Een mooie gelegenheid om de scriba van onze Protestantse Kerk eens aan de tand te voelen en zijn nieren te proeven”, zegt voorzitter dr. A. H. van Veluw.
De predikant uit IJsselmuiden vindt dat er in het synoderapport dingen staan die nodig zijn voor een toekomstbestendige kerk. „Dr. Plaisier heeft visie, schrijft helder en bevlogen. Dat zijn we van hem gewend. Het rapport begint met ”back to the basics”, terug naar de basis. Dat lijkt me inderdaad belangrijk, zeker voor een krimpende kerk. We moeten niet op drift raken.”
Het voorstel om de „regionale tussenlaag” te verkleinen, gaat volgens dr. Van Veluw echter niet ver genoeg. De classes passen volgens hem beter in een tijd „van paard-en-wagen, zonder telefoon.”
De voorzitter van de Confessionele Vereniging zou het jammer vinden als de reguliere kerkvisitatie vervalt. „We begrijpen dat de kwaliteit soms beter moet. Maar ik ervaar het zelf als een belangrijk instrument om naar elkaar om te zien.”
Rigoureus
Vanuit het Evangelisch Werkverband is er veel waardering voor de nota, zegt tijdelijk voorzitter ds. P. Smilde uit Alphen aan den Rijn. „”Back to the basics” is het uitgangspunt. Het moet in de kerk inderdaad weer gaan over geloven en vrijmoedig daarvan getuigen, om hechte en open geloofsgemeenschappen, om actieve dienst aan de wereld in nood. We zijn blij met meer ruimte voor nieuwe soorten gemeenten, zoals pioniersplekken, huisgemeenten en leefgemeenschappen. Daarvoor moet de Protestantse Kerk als instituut rigoureus vereenvoudigen en meer kenmerken gaan vertonen die behoren bij een beweging.”
Wat het Evangelisch Werkverband wel in het synoderapport mist, is de expliciete aandacht voor het werk van de Heilige Geest. „Het geloofsgesprek is zeker belangrijk, maar onvoldoende als de ervaring dat de Heere Zelf in ons midden is, ontbreekt. Mensen worden niet warm voor de kerk als ze niet iets proeven van de krachten van de toekomende eeuw, zoals Hebreeën 6:5 zegt. Gebed, lofprijzing en discipelschap zouden veel prominenter genoemd mogen worden als ”basics”. Al zijn we blij met de richting die wordt ingeslagen.”
Eerlijk
Ds. A. J. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond, vindt het rapport „eerlijk” waar het laat zien dat de bestaande kerkelijke structuren te zwaar worden voor een krimpende kerk. „Het is ook een eerlijke poging om verantwoorde beslissingen te nemen, en daarbij uit te gaan van de fundamenten van het kerk-zijn: waarom is de kerk er eigenlijk en wat heeft ze nodig om te (over)leven?”
De predikant uit Krimpen aan den IJssel denkt echter niet dat de nota kan helpen om de Protestantse Kerk toekomstbestendiger te maken bij een jaarlijkse ledenterugval van zo’n 70.000 kerkleden. „Uiteindelijk niet, hoewel er belangrijke en waardevolle elementen in zitten. De kerk is niet klaar voor 2025 als de organisatie is aangepast, maar als zij haar kerntaak hernieuwd verstaat: het verkondigen van en het leven uit de grote werken van God. Het rapport laat echter de geestelijke vragen rond de oorzaken en achtergronden van de krimp te veel liggen. Als we die vragen overslaan, gaan we ook aan de werkelijke antwoorden voorbij: bekering, volharding en de fundamentele plaats van de prediking.”
Het spreken over het einde van de volkskerk kan volgens ds. Mensink leiden tot het model van de keuzekerk. „Hier zijn vanuit het Nieuwe Testament en onze belijdenissen heel principiële vragen bij te stellen. Bovendien: als de kerk geen volkskerk meer is, wordt een kleine regionale classis nog belangrijker dan nu – en die verdwijnt juist in de voorstellen. Ook over de bisschoppelijke figuur is het laatste woord niet gezegd, al ben ik daar niet op voorhand tegen.”