Belder (SGP) op Noordeinde: Koninklijke steun in de rug
DEN HAAG. Koning Willem-Alexander en koningin Máxima hebben vrijdagmorgen gesproken met de Nederlandse leden van het Europees Parlement op Paleis Noordeinde. Parlementariër Bas Belder: „Ik heb wat het meest op mijn hart lag naar voren gebracht.”
Volgens de Rijksvoorlichtingsdienst is er gesproken over het Nederlandse EU-voorzitterschap en het werk van een Europarlementariër.
Peter van Dalen, Europarlementariër voor de ChristenUnie spreekt van een „goed gesprek”, waarin „alle collega’s aan bod kwamen”. Wat er inhoudelijk besproken is, wil hij niet kwijt. Lid van het Europees Parlement voor de SGP Bas Belder vond de ontmoeting „verrijkend en prettig.” „Ik heb Zijne Majesteit gezegd dat ik zijn betrokkenheid op ons werk buitengewoon op prijs stel. Het is mijns inziens een passend vervolg op de traditie die koningin Beatrix al had in gesprekken met leden van het Europees Parlement. Zijne Majesteit bleek net als zijn moeder goed op de hoogte van de Europese Politiek en toonde zich betrokken. Het voelde echt als een koninklijke steun in de rug. Dat krijg je niet elke dag.”
Het bezoek past in het kader van de aandacht die de koning geeft aan instellingen van de Europese Unie voorafgaand aan en tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, van 1 januari tot en met 30 juni 2016.
Belder heeft wat „het meest” op zijn hart lag naar voren gebracht. „Dat is het welzijn van de staat van Israël en een veilige toekomst van de Joodse gemeenschap in de EU-lidstaten. Daarnaast heb ik mijn zorgen gedeeld over christenen in het Midden-Oosten en de ontwrichting, het bloedvergieten dat daar plaatsheeft met een exodus als gevolg.”
Gezien het aanstaand voorzitterschap wil Belder dat Nederland oproept tot een ander beleid ten opzichte van Israël en het Midden-Oosten. „Het is toch niet voor te stellen dat de handel met Israël, nota bene het enige stabiele land in die regio, beperkt wordt met boycotten. Nederland moet zich hard maken voor een ander opstelling tegenover Israël.”
Van Dalen ziet –„los van het gesprek met de koning en koningin”– kansen voor Nederland tijdens het voorzitterschap. „We moeten een aantal dingen op de agenda te zetten. In de eerste plaats moet er een Europese oplossing komen voor de vluchtelingenproblematiek. Als tweede moeten we er alles aan doen om een Brexit, een vertrek van Groot-Britannië uit de EU, te voorkomen. Dat zou ik werkelijk rampzalig vinden.”
Van Dalen wil ook inzetten op „de grote zwakte van de EU”: het handhaven van regels. „Ons doel moet niet zijn extra regels verzinnen, maar bestaande regels beter te handhaven. Een voorbeeld: in de transportwereld zie je dat Nederlandse chauffeurs in Zuid-Europa veel strenger gecontroleerd worden dan chauffeurs uit landen als Italië, Frankrijk en Spanje. Bij controles is er altijd wel iets om een boete voor te geven. Dat vind ik geen eerlijke handhaving van de regels, maar discriminatie ten nadele van Nederlandse chauffeurs.”
Een vierde punt die Van Dalen, als lid van de EU-visserijcommissie, tijdens het voorzitterschap wil regelen, is het flexibiliseren van de aanlandplicht voor vissers. „En daarbij het verlenen van toestemming voor de invoering van de pulskor.”